Nobelprijs voor Literatuur 2025 voor László Krasznahorkai

Nobelprijs voor Literatuur 2025 voor László Krasznahorkai

De Hongaarse schrijver en scenarist László Krasznahorkai krijgt dit jaar de Nobelprijs voor Literatuur. De prijs wordt in december uitgereikt in Stockholm. László Krasznahorkai werd geboren in Gyula op 5 januari 1954. Zie ook alle tags voor László Krasznahorkai op dit blog.

Uit: Oorlog en oorlog (Vertaald door Mari Alföldy)

“Niemand had hem gevraagd om te praten, zij wilden dat hij hun  zijn geld zou geven, maar hij gaf het hun niet, hij zei dat hij geen geld had, en hij begon te praten, eerst hakkelend, later steeds vloeiender en ten slotte onstuitbaar, maar hij praatte dus, omdat hij zichtbaar geschrokken was van de ogen van die zeven kinderen, of, zoals hij zelf later uitlegde: omdat zijn maag ineengekrompen was van angst, en als de angst zijn maag samendrukte moest hij, zo zei hij, altijd praten, en aangezien die angst nog steeds niet geweken was, omdat hij niet kon weten of zij een wapen bij zich hadden, werd hij steeds verder meegesleurd door de stroom van het praten en in die stroom wilde hij hun nu alles vertellen, eindelijk alles aan iemand vertellen, want sinds hij – en wel op het allerlaatste moment! – was begonnen aan ‘de grote reis; zoals hij het noemde, had hij met niemand een woord gewisseld, geen woord, want hij vond het te gevaarlijk, en er was ook niemand om mee te praten, aangezien hij onderweg weinig kans had om mensen te ontmoeten die ongevaarlijk waren of voor wie hij niet bang hoefde te zijn; voor hem was namelijk niemand ongevaarlijk genoeg, en hij moest voor iedereen bang zijn, want hij zag, zo zei hij aan het begin, in iedereen dezelfde persoon, iemand die rechtstreeks of op de achtergrond in verbinding stond met zijn achtervolgers, iemand die intensief of oppervlakkig, maar onmiskenbaar contact had met diegenen van wie hij meende dat ze van elke stap op de hoogte waren die hij zette, maar hij was sneller, vertelde hij later, hij was hun altijd ’ten minste een halve dag’ voor, maar de prijs die hij betaalde voor de vluchtige overwinningen met betrekking tot de tijdstippen en de plaatsen was dat hij met niemand een woord kon wisselen, echt niet één, pas nu kon dat, uit angst, terwijl hij onder de natuurlijke druk van de angst inging op steeds belangrijker terreinen van zijn leven, waarbij hij vertrouwelijk en steeds vertrouwelijker werd en hun diepe en steeds diepere inzichten verschafte, met het doel om hen daarmee om te kopen en hen voor zich te winnen, om de aanvaller in hen uit zijn aanvallers weg te spoelen en hen alle zeven ervan te overtuigen dat iemand zich hier niet alleen had overgegeven, maar door die overgave zijn aanvallers als het ware tegemoet was getreden.”

 

László Krasznahorkai (Gyula, 5 januari 1954)

László Krasznahorkai

De Hongaars schrijver en scenarist László Krasznahorkai werd geboren in Gyula op 5 januari 1954. Zijn werk wordt beschouwd als postmodern en hij snijdt vaak dystopische en melancholische thema’s aan. In 2015 werd hem de prestigieuze Man Booker International Prize toegekend. Hij studeerde aanvankelijk rechten in Szeged, en vervolgens van 1976 tot 1983 Hongaars en literatuurwetenschappen aan de Universiteit van Boedapest.  Na 1987 woonde hij langere tijd in Berlijn en begin jaren negentig in China, Mongolië en Kyoto. Gedurende deze tijd woonde hij ook enige tijd in het appartement van Allen Ginsberg in New York, die hem ook adviseerde bij zijn schrijfwerk. Zijn werk valt uiteen in twee periodes: de eerste, in de jaren tachtig, wordt gekenmerkt door apocalyptische, duistere verhalen over kleine steden en de vernietiging van gewone mensen. Later transformeert zijn werk en wordt het veel helderder. Zijn romans zijn vaak meditatief. Zijn roman *In het Noorden een Berg, in het Zuiden een Meer, in het Westen Paden, in het Oosten een Rivier* speelt zich af in een Japans klooster, *De Gevangene van Urga* speelt zich af in de Mongoolse woestijn en in Peking, en in *Oorlog en Oorlog* onderneemt een Hongaarse privé-wetenschapper een reis naar New York om daar te sterven. Zijn eerste boek, *Satantango*, werd samen met andere verfilmd door Béla Tarr, waarbij Krasznahorkai zelf de scenario’s schreef. Sinds 2024 is Krasznahorkai’s literaire nalatenschap ondergebracht in het Literair Archief van de Oostenrijkse Nationale Bibliotheek in Wenen.

Uit: Satantango (Vertaald door Mari Alföldy)

“Op een ochtend tegen eind oktober, vlak voordat de eerste druppels van de onbarmhartig lange herfstregens op de gebarsten grond van het verdorde land ten westen van de kolonie zouden neerdalen (waarna door de stinkende modderzee de landwegen tot het invallen van de vorst onbegaanbaar zouden zijn, zodat ook de stad niet meer te bereiken was), werd Futaki wakker van het gebeier van klokken. Vier kilometer verder naar het zuidwesten, op het oude land van Hochmeiss, stond een verlaten kapel, maar daarvan was zelfs de toren ingestort tijdens de oorlog, laat staan dat er nog een klok zou zijn, en de stad was zo ver weg dat daar onmogelijk iets vandaan kon komen. Het triomfantelijke gebimbam deed hem ook niet zozeer aan klokgelui in de verte denken, veeleer klonk het alsof het van heel dichtbij (`Vanaf de molen, lijkt het wel…’) kwam aangewaaid. Hij richtte zijn hoofd op boven het kussen en leunde op zijn ellebogen om door het keukenraam te kunnen kijken, dat niet groter was dan een muizengaatje, maar aan de andere kant van de halfbeslagen ruit lag de kolonie er nog stil en roerloos bij, overgoten door het blauwige schijnsel van het ochtendgloren en het steeds zachter klinkende klokgelui; aan de overkant, waar de huizen een heel eind van elkaar af stonden, brandde er slechts licht achter de dichtgetrokken gordijnen van de dokter, en ook dat was alleen maar omdat de bewoner van het huis al jaren niet in het donker kon slapen. Futaki hield zijn adem in om niets van de wegzwevende sonore klanken te missen, want hij wilde de waarheid weten (ge slaapt vast nog, Futaki’), en daarvoor had hij elk verweesd geluidje nodig. Met zijn legendarisch zachte, katachtige tred liep hij hinkend naar het raam over de ijskoude keukenvloer (Is er dan niemand wakker? Is er niemand die het hoort? Niemand anders?’), opende de ramen en stak zijn hoofd naar buiten.”

 

László Krasznahorkai (Gyula, 5 januari 1954)