Clemens J. Setz, Ted Berrigan

De Oostenrijkse dichter, schrijver en vertaler Clemens J. Setz werd geboren op 15 november 1982 in Graz. Zie ook alle tags voor Clemens J. Setz op dit blog.

 

Die Sandalen

Der japanische Mönch Pontaro,
blind und leprakrank, las
seine Braille-Schriftrollen mit der Spitze
seiner Zunge: Geduldig leckend kitzelte er
die Wörter aus ihrem Versteck,
und hatte er einen ganzen Satz entziffert,
schluckte er und leckte sich die Lippen.

Es ist unmöglich, nicht an ihn zu denken,
heute, an diesem eiskalten Tag im November,
wo die Seiten des kleinen Buchs mit Parabeln
sich in meinen Händen so kalt anfühlen wie Fensterscheiben
zwischen Besuchern und Patienten in Zwangsjacken,
und wo meine Lippen ständig aufspringen
wie die Rinde eines verzweifelten Baumes.

Unmöglich, sie sich nicht vorzustellen:
die nassen, ausgelesenen Schriftrollen,
zum Trocknen aufgehängt im Sonnenlicht,
und die Luft, erfrischt vom Geruch
sich wellenden Papiers. Und der blinde Mönch selbst,
wartend auf die Wiederkehr des Textes,
auf die spannende Geschichte: Wie eines Tages

der Buddha im tiefsten Frühling
über die Brücke am Fluss ging
und dort am Geländer sein Ebenbild sah,
das die nackten Füße ins Wasser baumeln ließ.
Da wusste der Buddha, was zu tun war:
Er legte sich seine Sandalen auf den Kopf
und ging so zurück ins Dorf.

Irgendjemand dort
würde den Sinn der Geschichte verstehen,
würde sich die Lippen lecken
und ein wenig Speichel sammeln
für die richtige Frage auf diese Antwort.

 

Schmetterlingseffekt

Dieser eine verheerende
Wirbelsturm letzte Woche
am anderen Ende der Welt:
Das war ich

Nur eine einzige unbedachte Drehung
oder Faltung der Flügel,
mehr kann’s im Prinzip
nicht gewesen sein

Ich schwöre, ich werde mich
in Zukunft bemühen
Aber wie meinen Körper halten
wie die Fühler, die Beinchen

Immer noch bringt
jede kleinste Bewegung
gewaltiges Massensterben
irgendwo weit weg

Selbst mein vollkommen regloses
Ausruhen auf der Tempelglocke
auf ihrem betörenden Moosbelag
bringt weltweit nichts als Zerstörung

 

Clemens J. Setz (Graz, 15 november 1982)

 

De Amerikaanse dichter Ted Berrigan werd geboren op 15 november 1934 in Providence, Rhode Island. Zie ook alle tags voor Ted Berrigan op dit blog.

 

Chinese Nachtegaal

We bevinden ons in een getranspersonifieerde staat
Revolutie, die jezelf een draai laat maken
Ik slaap naast “De Hulk”. “De Hulk” slaapt vaak
Terwijl ik wakker ben en vice versa. Het leven is verre van ideaal
Voor een aap die verliefd is op een nymfomane! God is ontslagen!
Heb ik de maan nodig om vrij te blijven? Om zachtjes te exploderen
In een halo van maanstralen? Moet ik
Op mijn menselijke voeten staan, rechtop, pratend, vrij
Zal slaap het hartzeer van de doofstomme genezen? Ben ik
Op mijn eigen manier, Amerika? Bergafwaarts rollend, en weg?
De deur naar de rivier is gesloten, mijn hart breekt
Los van pure inertie. Ik doe niets anders dan stuntelen.
Maakt niet uit. We leven samen in de jungle.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Ted Berrigan (15 november 1934 – 4 juli 1983)

 

Voor nog meer schrijvers van de 15e november zie ook mijn blog van 15 november 2018 en eveneens mijn blog van 15 november 2015 deel 2 en eveneens deel 3.

Olga Grjasnowa, Tom Hofland, Norbert Krapf

De Duitse schrijfster Olga Grjasnowa werd geboren op 14 november 1984 in Baku  Azerbeidzjan. Zie ook alle tags voor Olga Grjasnowa op dit blog.

Uit: Die juristische Unschärfe einer Ehe

„Leylas Zelle maß drei mal zwei Meter und sah aus wie der Hauptschauplatz eines schlechten Film Noir. Eine harte Pritsche und ein winziges vergittertes Fenster. Die Luft war stickig, und die Tage dehnten sich schamlos aus. Die meiste Zeit über lag Leyla auf dem Bauch, ihre Hände mit Handschellen auf den Rücken gefesselt. Ihr Körper widerte sie an. Sie hatte seit einer Woche nicht mehr geduscht Auf ihrem Kleid waren mehrere Schichten Blut und Schweiß übereinander getrocknet Sie war wegen illegaler Autorennen in der Innenstadt von Baku festgenommen worden. Die offizielle Anklage hätte »Rowdytum« lauten können, doch eine Anklage wurde nicht einmal erhoben. Autorennen gehörten zu den Hobbys der Goldenen Aseri-Jugend, und sie waren die letzte Möglichkeit der Revolte. Reiche Sprösslinge kauften sich von ihrem Taschengeld alte sowjetische Autos, auf die man einst ein Jahrzehnt warten musste. Die Rennen fanden bei Nacht und ausschließlich in belebten Gegenden statt, nicht selten kamen dabei Fußgänger ums Leben, was den Charme des Ganzen natürlich erhöhte. Niemand wusste, wer diese Autorennen erfunden hatte. Die Inhaftierten gaben nichts preis—und die Wärter fragten nicht nach. Bei der Präsidentenfamilie waren die Autorennen verpönt und gehörten zu den wenigen Vergehen, die sich nicht mit Geld regeln ließen. Die jungen Fahrer, es war noch nie jemand festgenommen worden, der älter als sechsundzwanzig gewesen wäre, wurden in der Regel auf der Polizeiwache festgehalten und von mehreren Beamten ab-wechselnd verprügelt. Eine durchaus gängige, ja sogar für diese Breitengrade harmlose Praxis. Und so wurde Leyla dreimal täglich von einem jungen Polizeischüler abgeholt und in Handschellen ins Untersuchungszimmer geführt Es war derselbe Junge, der ihr das Wasser und das Essen brachte — schmächtig, von kleinem Wuchs und mit dem traurigen Blick eines ewigen Verlierers. Das Untersuchungszimmer war geräumig und bis auf einen schmalen Tisch und zwei Stühle leer. Er band Leylas Hand- und Fußgelenke fest. Erst während der Fixierung kam der zweite Polizeischüler hinzu: eine operierte Hasenscharte, zwei Goldzähne und ansonsten symmetrische Züge mit zart geschwungenen Augenbrauen, die nicht zum unteren Teil des Gesichts passen wollten.“

 

Olga Grjasnowa (Baku, 14 november 1984)

 

De Nederlandse dichter, schrijver en programmamaker Tom Hofland werd geboren in Apeldoorn op 14 november 1990. Zie ook alle tags voor Tom Hofland op dit blog.

Uit: Vele vreemde vormen

“Tomás leunde met zijn rug tegen de muur van zijn kantoor. Hij keek een tijdje naar de lege stoelen aan zijn bureau, de dode plant op de kast en de kalender aan de muur tegenover hem. Op maandag stond een driehoekig puntje met een verticale streep getekend. Het moest een taartpunt voorstellen: Tomás was deze week 31 geworden.
Plotseling schrok hij van de stilte en wendde hij zijn blik naar de klok. Het was halfvijf: tijd om een einde aan deze ellenlange dag te maken.
Hij liep naar het raam en keek naar buiten. Het regende. Op de stoep vormden zich diepe bruine plassen. Het neonbord van de diamanthandelaar weerspiegelde in een modderstroompje en Tomás probeerde het opschrift ondersteboven te lezen, maar werd na een halfslachtige poging afgeleid door een man die over de plas heen stapte. Hij liep de steeg in die uitkwam onder Tomás’ raam.
De man droeg een driedelig wollen pak en glimmende leren schoenen met gespen. Zijn gezicht bestond uit strakke lijnen, geelroze gekleurd, met grijze stoppels op zijn kaken. Af en toe ving Tomás, onder de mouw van zijn lange jas, de glimp op van een gouden polshorloge. Het was allemaal net iets té, deze man. Sowieso te chic voor deze straat, en hij had iets bevreemdends over zich: alsof hij was weggelopen uit een goedkoop kostuumdrama. Verder liep hij een beetje als een vogel. Als een reiger, om precies te zijn. Met grote, voorzichtige stappen liep hij over de plassen heen.
Tomás bestudeerde hem vanachter zijn raam en hoopte – god, wat hoopte hij het – dat de man verdwaald was. Dat hij een verkeerde afslag had genomen, rechtsomkeert zou maken en terug zou lopen naar de grote straat.
Maar de man liep door met grote vogelpassen en bleef staan onder Tomás’ raam. Hij keek even om zich heen, zag dat hij alleen in de steeg was, en klopte drie keer met zijn ring op het glas van de deur. Tomás bukte.
Hij sloot zijn ogen en zag zijn vader voor zich: een forse man in een gekreukeld wit overhemd, zwetend in een hangmat. Een gouden trouwring knelde om zijn vinger; een boek balanceerde op zijn slapende buik, de bladzijden vettig en gekreukeld. Hij lag te genieten van het langzame tempo van het leven op een eiland.
Hoe vreemd was dit noodlot, dat uitgerekend Tomás nog altijd in Antwerpen zat? Hij die nooit weg had gewild uit zijn geboorteland, zelfs niet van vakanties had gedroomd. Hij wilde niet denken aan andere scenario’s: hoe zijn leven zou zijn gelopen als zijn vader hem niet naar deze grauwe plek had meegenomen om hem vervolgens weer achter te laten.”

 

Tom Hofland (Apeldoorn, 14 november 1990)

 

De Amerikaanse dichter, schrijver en vertaler Norbert Krapf werd geboren op 14 november 1943 in Jasper, Indiana. Zie ook alle tags voor Norbert Krapf op dit blog.

 

Black Cat Blues

Oh, het Gasthaus is nog steeds gesloten,
de biertaps zijn leeg gedruppeld,
het fornuis is koud in de keuken
en de Stammtisch is zo stil
als de kerk op zaterdagavond

wanneer op de stoep
bij het krieken van de dag
de gemeenste zwarte kat rondstruint
die deze arme ogen ooit hebben gezien.

Heer, wees mij genadig, ik zal nooit
meer te veel drinken,
ik zal elke zondag naar de kerk gaan
en elke Eerste Vrijdag ook,

als u die gemene
oude zwarte kat maar laat rondstruinen
over de Hauptstrasse
direct aan de deur van het Gasthaus voorbij.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Norbert Krapf (Jasper, 14 november 1943)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e november ook mijn blog van 14 november 2020  deel 1 en ook deel 2 en ook  mijn blog van 14 november 2018 en eveneens mijn blog van 14 november 2015 deel 2.

Frank Westerman, Timo Berger

De Nederlandse schrijver en journalist Frank Martin Westerman werd geboren in Emmen op 13 november 1964. Zie ook alle tags voor Frank Westerman op dit blog.

Uit: Zeven dieren bijten terug

“Honderden jaren geleden, nog voordat de Kleine IJstijd zijn intrede zou doen, wisten zeelieden al dat land kon smelten – als boter. Meer dan eens hadden ze het voor hun ogen zien gebeuren. Eerst nog leek het heel wat, die solide streep die zich boven de horizon uitstrekte. Maar zodra ze ernaartoe voeren, begon de kustlijn te vervloeien en tegen de tijd dat de bootsgezellen een sloep neerlieten om naar die roomkleurige duinen te roeien, losten ze op. Bleek alles gewoon water.
Hoewel het boterland uiteenlopende gedaanten kan aannemen, is het altijd een illusie (en meestal ook een desillusie). Een klassieke verschijningsvorm komt voor in het scheepsjournaal van Arthur Pet, een Engelse zeeverkenner die in 1580 naar het onvindbare ‘Willoughby’s land’ zocht, dat op 72 graden noorderbreedte zou moeten liggen, ergens in de buurt van Nova Zembla. Met zijn driemaster de George of London (she/her) ontwaart Pet op 7 juli ‘perfect land’ – in het noorden. Dit kon de bevroren, onbewoonde kust zijn (met alleen eenden) waarop de nooit weergekeerde Sir Hugh Willoughby in 1553 verzeild was geraakt. Maar al gauw pakken de wolken samen en verliest Pet het perfecte land weer uit het oog. Twee etmalen later, op 9 juli, doemt de ‘schaduwe lands’ opnieuw op. Urenlang zeilt de George er kruisend op af, totdat alle opvarenden (‘nine men and a boy’) inzien dat ze op een mistbank afstevenen. ‘It was but fogge.’
Arthur Pet kwam erachter ‘dattet maer mist was’. Zo staat het bijna smalend in de Oud-Hollandse vertaling, een geschrift dat ónze Willem Barentsz, ‘de Columbus van het ijs’, een week voor zijn dood op Nova Zembla had achtergelaten.

De ‘vermaerde piloot’ Barentsz – nog in 2004 stond hij op nummer 56 in de top-100 beroemdste Nederlanders aller tijden – is een veertiger met spitse gelaatstrekken, een vinnig baardje en een evenwijdig aan de horizon gekamde snor. Dat hij lering heeft getrokken uit de missers van zijn voorgangers, voorkomt niet dat ook hij in een boterland-effect trapt.
Het verschijnsel doet zich voor op zijn derde en laatste poolreis. Het is ochtend, 5 juni, 1596. Een van Barentsz’ bootsgezellen ziet in de verte witte zwanen zwemmen. Als eerste. Meteen roept hij zijn meerderen aan dek – de chroniqueur, de stuurman, de schipper.
In al hun witheid drijven de dieren voorbij, zonder zichtbare inspanning, zoals alleen zwanen dat kunnen.”

 

Frank Westerman (Emmen, 13 november 1964)

 

De Duitse dichter, schrijver en vertaler Timo Berger werd geboren op 13 november 1974 in Stuttgart. Zie ook alle tags voor Timo Berger op dit blog.

 

Eindspel in de tropen

Neem uw hond niet
mee naar het strand. Het is slecht
voor u en nog slechter voor hem.
Bord bij Praia Vermelha


De Chopin in het doffe groen
van de tweede oxidatie legt
zijn hoofd op zijn hand
hij is geen strandmens
een uniek afgietsel
zweet bij de gedachte aan
snelle triolen
en de pas in de tropen
ontwikkelde artritis
links en rechts
kastanjebomen, een barak
misschien een paar gebles-
seerde kippen, geen hond

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Timo Berger (Stuttgart, 13 november 1974)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 13e november ook mijn blog van 13 november 2018 en ook mijn blog van 13 november 2017 en eveneens mijn blog van 13 november 2016 deel 2.

Booker Prize 2025 voor David Szalay

Booker Prize 2025 voor David Szalay

De Hongaars-Britse schrijver David Szalay heeft de Booker Prize in de wacht gesleept voor zijn roman “Flesh”. De Hongaars-Britse schrijver David Szalay werd geboren in 1974 in Montreal, Canada, als zoon van een Canadese moeder en een Hongaarse vader. Zie ook alle tags voor David Szalay op dit blog.

Uit: Flesh

“When he’s fifteen, he and his mother move to a new town and he starts at a new school. It’s not an easy age to do that – the social order of the school is already well established and he has some difficulty making friends. After a while he does make one friend, another solitary individual. They sometimes hang out together after school in the new Western-style shopping mall that has just opened in the town.‘Have you ever done it?’ his friend asks him.
‘No,’ István says.
‘Me neither,’ his friend says, making the admission seem easy somehow. He has a simple and natural way of talking about sex. He tells István which girls at school he fantasises about, and what he fantasises about doing to them. He says that he often masturbates four or five times a day, which makes István feel inadequate since he usually only does it once or twice. When he admits that, his friend says, ‘You must have a weak sex drive.’
It may be true, for all he knows.
He doesn’t know what it’s like for other people.
He only has his own experience.
One day his friend tells him that he did it with a girl who lives on the other side of the train tracks.
The news is disorienting.
István listens while his friend describes, in some detail, what happened. He tries to work out if his friend is telling the truth or if he’s lying. Though he would prefer him to be lying, he thinks that he’s probably telling the truth. Some of the things he says seem too specific, too surprising, for him to have made them up.
Then, a few days later, he says he talked to the girl and she said she’d do it with István as well.
‘Seriously?’ István says.
‘Yeah,’ his friend says.
István doesn’t know if this means that the three of them will do it together, or just that he’ll do it with the girl on his own.
He is too unsure of himself to ask.
After school the same day, they walk across the footbridge over the train tracks.
It’s already getting dark.
They go down the metal steps on the other side of the footbridge and walk for a while until they arrive at a housing estate. It’s not dissimilar to the one where István and his mother live, only here the buildings, although also made of prefabricated concrete panels, are taller. At the entrance of one of them his friend enters the doorbell number of one of the flats.”

 

David Szalay (Montreal, 1974)

 

Daniël Dee, Hans Magnus Enzensberger

De Nederlandse dichter Daniël Dee werd geboren op 12 november 1975 in Empangeni, Zuid-Afrika. Zie ook alle tags voor Daniël Dee op dit blog.

 

Niet al te menselijk s.v.p.

ik heb last van deze al te menselijke vorm
en de eisen die eraan wordt gesteld
slechts oppervlakkige schijnvertoningen
waar geen sterveling aan kan voldoen

ik verlang terug naar het beestachtige bestaan
van hiervoor als een zwijn wroeten in de aarde
naar de geurigste truffels woelen als een welp
die droomt tussen de voorpoten van zijn moeder

rollebollen ravotten vogelen dollen dartelen
met de zon als onze getuige niet de zorgen

want heb je ooit gezien hoe slakken paren?
dat wil ik! en niet deze werkelijkheid

waar haat wordt gepredikt
door te beweren dat hij liefde is

 

Plofijt

Mijn meedogenloze liefste, ik schenk jou een zestigtal illegale
container-Chinezen.
Honderdtwintig vaardige, illegale container-Chinezenarmen voor
mijn meedogenloze liefste.
Illegale container-Chinezen die rap als palingen in een emmer
glibberen uit hun veilige haven.
Tevreden en contente container-Chinezen.

Denk aan de mogelijkheden mijn meedogenloze liefste wat je
allemaal
kunt doen met een zestigtal illegale container-Chinezen gevist uit
de haven.

Laat ze zingen zestig illegale container-Chinezenkelen vertolken
want jij staat niet alleen.
Iedeleen is van de weleld.
Leer ze dansen de Moulin Rouge can-can honderdtwintig container-
Chinezenbenen in de lucht.

Stuur een troepje illegale container-Chinezen naar de supermarkt,
ontneemt je weer dat ongemak en het risico van gewapende
overvallers.

Plaats de zestig illegale container-Chinezen in je keuken
zo groot zijn ze niet, mijn meedogenloze liefste,

een beetje krap wellicht maar je hebt er geen omkijken naar of houd
je niet van Chinees?

 

Daniël Dee (Empangeni, 12 november 1975)

 

De Duitse dichter en schrijver Hans Magnus Enzensberger werd geboren op 11 november 1929 in Kaufbeuren. Zie ook alle tags voor Hans Magnus Enzensberger op dit blog.

 

Het verhaal van de wolken

Ter bestrijding van stress, kommer, jaloezie en depressie
verdient het aanbeveling naar de wolken te kijken.
Met hun roodgouden avondranden
overtreffen ze Patinir en Tiepolo.
De vluchtigste aller meesterwerken,
moeilijker te tellen dan een rendierkudde,
belanden in geen museum.
Wolkenarcheologie – een wetenschap
voor de engelen. Ja, zonder de wolken
zou alles wat leeft, sterven. Uitvinders zijn het:
zonder hen geen vuur, geen elektrisch licht.
Ja, het verdient aanbeveling om bij vermoeidheid,
woede en vertwijfeling de ogen
ten hemel te wenden.

 

Vertaald door René Smeets

 

Hans Magnus Enzensberger (11 november 1929 – 24 november 2022)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e november ook mijn blog van 12 november 2018 en ook mijn blog van 12 november 2017 deel 2 en eveneens deel 3.

Unbeliebtes Wunder (Wilhelm Busch), Hans Magnus Enzensberger

 

 

Sint Maartensavond door de Duits- Nederlandse schilder Eduard Geselschap, 1870

 

Unbeliebtes Wunder

In Tours, zu Bischof Martins Zeit,
Gab’s Krüppel viel und Bettelleut.
Darunter auch ein Ehepaar,
Was glücklich und zufrieden war.
Er, sonst gesund, war blind und stumm;
Sie sehend, aber lahm und krumm
An jedem Glied, bis auf die Zunge
Und eine unverletzte Lunge.

Das passte schön. Sie reitet ihn
Und, selbstverständlich, leitet ihn
Als ein geduldig Satteltier,
Sie obenauf, er unter ihr,
Ganz einfach mit geringer Müh,
Bloß durch die Worte Hott und Hü,
Bald so, bald so, vor allen Dingen
Dahin, wo grad die Leute gingen.

Fast jeder, der’s noch nicht gesehn,
Bleibt unwillkürlich stille stehn,
Ruft: „Lieber Gott, was ist denn das?“
Greift in den Sack, gibt ihnen was
Und denkt noch lange gern und heiter
An dieses Ross und diesen Reiter.

So hätten denn gewiss die zwei
Durch fortgesetzte Bettelei,
Vereint in solcherlei Gestalt,
Auch ferner ihren Unterhalt,
Ja, ein Vermögen sich erworben,
Wär’ Bischof Martin nicht gestorben.

Als dieser nun gestorben war,
Legt man ihn auf die Totenbahr
Und tät’ ihn unter Weheklagen
Fein langsam nach dem Dome tragen
Zu seiner wohlverdienten Ruh.
Und sieh, ein Wunder trug sich zu.

Da, wo der Zug vorüberkam,
Wer irgend blind, wer irgend lahm,
Der fühlte sich sogleich genesen,
Als ob er niemals krank gewesen.

Oh, wie erschrak die lahme Frau!
Von weitem schon sah sie’s genau,
Weil sie hoch oben, wie gewohnt,
Auf des Gemahles Rücken thront.
„Lauf“, rief sie, „laufe schnell von hinnen,
Damit wir noch beizeit entrinnen.“
Er läuft, er stößt an einen Stein,
Er fällt und bricht beinah ein Bein.

Die Prozession ist auch schon da.
Sie zieht vorbei. Der Blinde sah,
Die Lahme, ebenfalls kuriert,
Kann gehn, als wie mit Öl geschmiert,
Und beide sind wie neu geboren
Und kratzen sich verdutzt die Ohren.

Jetzt fragt es sich: Was aber nun?
Wer leben will, der muss was tun.
Denn wer kein Geld sein eigen nennt
Und hat zum Betteln kein Talent
Und hält zum Stehlen sich zu fein
Und mag auch nicht im Kloster sein,
Der ist fürwahr nicht zu beneiden.
Das überlegten sich die beiden.

Sie, sehr begabt, wird eine fesche
Gesuchte Plätterin der Wäsche.
Er, mehr beschränkt, nahm eine Axt
Und spaltet Klötze, dass es knackst,
Von morgens früh bis in die Nacht.
Das hat Sankt Martin gut gemacht.

 

Wilhelm Busch (15 april 1832 – 9 januari 1908)
Wiedensahl, de geboorteplaats van Wilhelm Busch. Op de donderdag in de week van Sint Maarten wordt in Wiedensahl elk jaar de Martinimarkt gehouden.

 

De Duitse dichter en schrijver Hans Magnus Enzensberger werd geboren op 11 november 1929 in Kaufbeuren. Zie ook alle tags voor Hans Magnus Enzensberger op dit blog.

 

De voortreffelijke eigenschappen van mijn vrouw

De voortreffelijke eigenschappen van mijn vrouw zijn te talrijk
voor een velletje A4.
Zij is een veelcellige met spetterende haren,
die ’s nachts, wanneer zij slaapt, voortreffelijk gedijen.
Ik hou van elk ervan. Van zachte delen
is zij goed voorzien. Wanneer haar neusgaten
lichtjes beven, weet ik dat zij denkt.
Hoe vaak zij denkt, en hoe onwillekeurig zij leeft!
Ik weet dat zij haar tong kan krullen,
dat zij voetjes kan geven. Wanneer zij lacht of boos is,
vormt zich aan haar mond een nieuwe plooi,
die mij bevalt. Niet helemaal wit is zij,
zij heeft verscheidene kleuren. Ook haar ademtochten
zijn talrijk, om nog maar te zwijgen van de zielen in haar borst.
Het verwondert mij dat zij meestal hier is,
waar ik toevallig ben.

 

Vertaald door René Smeets

 

Hans Magnus Enzensberger (11 november 1929 – 24 november 2022)

 

Zie voor nog meer gedichten bij Sint Maarten ook alle tags voor Sint Maarten op dit blog.

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e november ook mijn blog van 11 november 2018 deel 1 en ook deel 2. en eveneens deel 3.

Jan van Nijlen, Hans Magnus Enzensberger

De Vlaamse dichter en schrijver Jan van Nijlen werd geboren op 10 november 1884 in Antwerpen. Zie ook alle tags voor Jan van Nijlen op dit blog.

 

Dans

Het meisje danst in wit gewaad… en vaag
schemert dë avond in haar oogen vonken
die hel, gelijk ten hemel sterren, lonken.
Wel wetend dat ze mooi is wijl ze traag

heur hoofd omdraait naar iets dat heeft geklonken,
iets teeders, heel zacht als een minnevraag
richt zij haar armen strak-gestrekt omlaag
van lust en kuische zinnelijkheid dronken.

En wijl ze danst versteent ze plots tot marmer,
want zij die zich als vrouw zoo heerlijk dacht,
voelt zich aan blanke rijke schoonheid armer,

daar ze’ uit het witte schuim der groene baren
verrijzen ziet in ’t ijle van den nacht
de mooie Aphrodite goud van haren..

 

Liefdesprookje

Mijn droom heeft zich gezelfmoord in den nacht
bij ’t fluistrend bidden van uw mededogen
O vrouw! en naar de rijke, lang-verbeiden logen
die eens zou spreken uit uw zonnig oogen
heel lang gewacht.

Ik heb gestaard verlangens-onbewust
in ’t oog waar nooit een ander kon in staren
geen nacht kon grijnzen of geen morgen klaren.
– En ‘k heb in ’t duister uw goud-blonde haren
heel zacht gekust.

Gij hebt mij aangekeken zoo bedrukt
met om uw oog die rood-geweende randen
als smeekend om geluk in beter landen.
– En ‘k heb in ’t duister uw koud-witte handen
heel zacht gedrukt.

Gij hebt gesproken van een zaligheid,
iets als een vaag en onbestemd verlangen
naar satersliedren of naar englenzangen…
– En ‘k heb in ’t duister uw koorts-heete wangen
heel zacht gevleid.

 

Venezia

II

Het Water

Wanneer de zon, o witte en roode stad!
in ’t fonklend paarlemoer schijnt der kanalen,
waar elk paleis door ’t lichte spel der stralen
een schaduw van zijn eigen beeld omvat,

dan kan alleen het blauwe water malen
wat niet een kon: uw allergrootste schat
waar, eeuwen lang, de hoogste om bad
in kleur verbeelden of in klank vertalen.

En daar niets roert die schoonheid, gloed noch storm
schijnt het den dichter die onmachtig is
om ’t beeld te gieten in zoo puur een vorm,

of ’t water zelf de stad in verzen zet
daar in dien spiegel kleur een rytmus is
en elke klank een rytmenzwaar sonnet.

 

Jan van Nijlen (10 november 1884 – 14 augustus 1965)

 

De Duitse dichter en schrijver Hans Magnus Enzensberger werd geboren op 11 november 1929 in Kaufbeuren. Zie ook alle tags voor Hans Magnus Enzensberger op dit blog.

 

Herinnering aan het indringende ogenblik

De morgen van de rouw, die in je kleren kruipt als het spit;
de dag waarop je jezelf voor eeuwig belachelijk hebt gemaakt;
de avond waarop je op de grond ligt en het bloed uitje neus vloeit;
het uur waarin je ontdekt dat je je veertien jaar, negen maanden
en twee weken lang hebt vergist;
de minuut waarop je eigen dochter je aankijkt als een vreemde;
het ogenblik waarop je meent de punt van het mes in je rug te voelen;
het moment waarop je de afscheidsbrief op de keukentafel vindt;
het tiende deel van een seconde waarin de lawine onder je voeten begint te schuiven;
en daarvoor en daarna de onvoorstelbaar talrijke ogenblikken van zorgeloosheid.

 

Vertaald door René Smeets

 

Hans Magnus Enzensberger (11 november 1929 – 24 november 2022)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e november ook mijn blog van 10 november 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Lloyd Haft, Anne Sexton

De Nederlandstalige dichter, vertaler en sinoloog Lloyd Lewis Haft werd geboren in Sheboygan, Wisconsin, op 9 november 1946. Zie ook alle tags voor Lloyd Haft op dit blog.

 

Balsem in Gilead

The atoms of Democritus and Newton’s particles of light are sands upon the Red Sea shore where Israel’s tents do shine so bright.
Blake

Zijn vijftien jaren genoeg
om een den op een heuvel
toe te laten?

Toen de Wijzen van Weleer
om ceders vroegen of balsem
was ’t altoos te laat.

De vroege avondwind voert rook,
lichte regen aan, allemaal namen,
namen van gewezen bomen.

Dat waren nog eens oevers!
De korrels zand niet meer te onderscheiden
van regen, van doemende berichten.

En tenten! ‘Ach puilende Verblijven…’
– waar dennen nog niet waren, net als hier.
Terwijl de naam bestaat, al vijftien jaren.

Allemaal gewezen, op die wereld,
een man op een heuvel. Spettertjes te voelen
waar nergens nog een spikkel valt te vademen.

Of kennis zich vermeerdert
bij een enkeling, bij dalend daggedonder?
Ik weet het niet. Mijn bladeren bewegen,

mijn balsem, mijn Gileads gefladder,
gekomen – niet tot stand maar door geen doen,
geen lijden van nog dóór te laten loof.

 

Boerenbaby (Chengtu)

De witharige manvrouw
die je grootouder zal zijn
hééft al tanden.

Bij jou moet het allemaal
nog komen – het ademen, het huilen,
de kennis omtrent Coca-Cola, Sony,

en de Dictatuur van het Proletariaat.
Neem er gerust je leven voor. De tijd
gaat nergens heen:

de manvrouw van ontelbare jaren
(die bukkend voor de drempel
haar tanden staat te poetsen)

schraapt haar keel aan de ochtendzon,
spuugt op haar eigen schaduw.

 

Cézanne: pommes

Door de tijd lijkt de appel
rond, in het onvoltooide.
Scheppen is dus dulden: murwe dingen
murw laten blijken.

In soberheid, in onontsloten leegte
bestaat de vrucht, die nergens kan ontstaan.
Díe rondingen te dragen is een leven,
een schildering – God zegene, geen greep.

 

Lloyd Haft (Sheboygan, 9 november 1946)

 

De Engelse dichteres en schrijfster Anne Sexton werd geboren op 9 november 1928 in Newton, Massachusetts. Zie ook alle tags voor Anne Sexton op dit blog.

 

Jezus krijgt de borst

Maria, je grote
witte appels maken me gelukkig.
Ik voel hoe je hart zijn machine
laat snorren en ik dommel als een vlieg.
Ik kuch als een vogel op zijn worm.
Ik ben een gombeertje en jij bent mijn vrouw.
Jij bent een rots en ik de franje van wier.
Jij bent de lelie en ik de bij die naar binnen gaat.
Ik sluit mijn ogen en verslind je als een vuur.
Ik groei. Ik groei. Ik word steeds vetter.
Ik ben een kind in een roeiboot en jij bent de zee,
het zout, elke vis van betekenis.

Nee. Nee.
Allemaal leugens.
Ik ben klein
en jij houdt me vast.
Jij geeft me melk
en wij zijn hetzelfde
en ik ben gelukkig.

Nee. Nee.
Allemaal leugens.
Ik ben een vrachtwagen. Ik bestuur alles.
Ik bezit jou.

 

Vertaald door Liesbeth Goedbloed

 

Anne Sexton (9 november 1928 – 4 oktober 1974)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 9e november ook mijn blog van 9 november 2018 en ook mijn blog van 9 november 2014 deel 1 en eveneens deel 2.

Natalka Bilotserkivets, Anne Sexton

De Oekraïense dichteres en vertaalster Natalka Bilotserkivets werd geboren op 8 november 1954 in het dorp Kuyanivka in de buurt van Soemy. Zie ook alle tags voor Natalka Bilotserkivets op dit blog.

 

Prisoner

only a year is left just one year
until he can cross the shoe-scraped threshold
and beyond the dark walls covered in lice and fleas
he will see the world like snow
in diamonds and tears

a lofty dream hangs on lindens and oaks
who gave himself up waving a white flag
who like an obedient bird finishes his flight
through several thousands of years
or merely a few years

a great current will take the small stream
my soul will sigh for the prison walls
for the shared ration for the typhoidal mattress
for the restless sleep
torn apart by the bell

the last bell will rouse the first ring
only a step is left reminding us
only a year is left it’s time to come together
in diamonds and tears
waving white flags

 

CINEMA OF THE SAMURAI

When on a red screen
on the white pillows that are of dead faces
lie the hieroglyphs of brows and eyes
like butterflies embroidered in silk —
then I remember evening in the village
outside the city; floods of cherry blossoms;
beneath them, like cups filled with blood,
are beds of prize tulips.

An old man with glasses over eternally lacrimous eyes,
an old woman with sparse hairs on her still proud forehead,
and two children with the chattering of birds
and two adults with the flowing of fish —
all six
at a tea ceremony
over cups of blood stained flowers.

…Thus the tongue grows numb in the mouth
that doesn’t recognize the taste of the liquid;
thus the whisper fades, and the scream
switches off the cinema.
Thus the precious and light
Hand gathers
and a needle turns in the heart of the specimen
like a sword.

 

Vertaald door Natalka Bilotserkivets

 

Natalka Bilotserkivets (Kuyanivka, 8 november 1954)

 

De Engelse dichteres en schrijfster Anne Sexton werd geboren op 9 november 1928 in Newton, Massachusetts. Zie ook alle tags voor Anne Sexton op dit blog.

 

Toen het glas van mijn lichaam brak

O moeder van seks,
dame van de verbijsterende omarming,
waar komen die handen vandaan?
Een man, een Moby Dick van een man,
een zwemmer die op en neer gaat in zijn brein,
met de tederheid van wijn in zijn vingertoppen,
waar komen die handen vandaan?
Ik ben geboren als baby van glas en niemand pakte me op
behalve om het stof van me af te spoelen.
Hij heeft me opgepakt en tot leven gelikt.

Handen
die over me heen groeien als klimop,
handen die uit me groeien als haar,
maar die veranderen in vuurgras,
die een iris planten in mijn mond,
draaiend en blauw,
de tepels veranderen in vleugels,
de lippen in dagen die niet wilden baren,
dagen die ons niet wilden vasthouden in hun huis,
dagen die ons niet in hun geheime schoot wilden hullen,
maar toch handen, handen die uit schilderijen groeien,
handen die uit muren kruipen,
handen die vergetelheid opwekken,
als wind,
een vreemde wind
ergens uit de tropen
die storm maakt tussen mijn blinde benen,
die mij het kindermasker van mijn gezicht laat afnemen,
terwijl alle speelgoeddorpjes vallen
en ik zacht verzink
in het hartland.

 

Vertaald door Annemarie Slootweg

 

Ann Sexton (9 november 1928 – 4 oktober 1974)
Cover

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e november ook mijn blog van 8 november 2018 en eveneens mijn blog van 8 november 2015 deel 2.

Willy Vlautin, Alice Notley

De Amerikaanse schrijver, muzikant en songwriter Willy Vlautin werd geboren op 7 november 1967 in Reno, Nevada. Zie ook alle tags voor Willy Vlautin op dit blog.

Uit: Het paard (Vertaald door Dirk-Jan Arensman)

“De uit planken en latten opgetrokken hut van één kamer die het kantoortje van de goudkeurmeester was, ratelde van de wind, en het vuur in de kachel was uit. Vanuit een
tweepersoonsbed keek Al Ward, zevenenzestig jaar, broodmager, met grijs haar en blauwe ogen, door het raam naar de vallende sneeuw. Hij trok de dekens en de slaap-
zak over zijn hoofd en probeerde weer in slaap te vallen, maar de slaap wilde niet komen. In het donker stelde hij zich dezelfde vraag die hij zich elke ochtend stelde. Als
hij nu in Reno was, zat te ontbijten in het Cal Neva, zou hij dan koffie, wentelteefjes en bacon bestellen, zoals een normaal mens, of een Hornitos met ijs? Dezelfde vraag, en
altijd hetzelfde antwoord: tequila met ijs, met een biertje ernaast.
Hij sloeg de dekens terug en keek naar de lege houtmand. Het was ijskoud in de hut, omdat hij een houtkachel met een barst erin had die te snel verbrandde en hij niet genoeg hout had gehaald. Maar zo ging dat ’s ochtends. Tequila in plaats van ontbijt, en Al die naar een lege houtmand staarde en zichzelf vervloekte totdat zijn blaas de dag aan hem opdrong.
De dagen op het vervallen mijnbouwperceel verliepen altijd hetzelfde. Hij ging brandhout halen, dronk koffie en ontbeet, werkte aan een liedje, deed een dutje, dronk nog wat koffie en vervolgens ging hij de wandeling maken die hij elke middag maakte. Avondeten als het ging schemeren, wat tegen die tijd om vier uur ’s middags was, en daarna speelde hij gitaar tot hij moe werd. Vervolgens kroop hij weer in bed en las hij bij het licht van een gaslamp tien jaar oude nummers van National Geographic en Sports
Illustrated en probeerde hij met een klein radiootje op batterijen zenders te ontvangen.
Een dag en een nacht.
Op de wekker naast zijn bed stond zes uur drieëndertig. Waarom kon hij niet doorslapen tot het middaguur, zoals hij het grootste deel van zijn leven gedaan had? Als hij dat
wel kon, zou tegen de tijd dat hij zijn ogen opendeed de helft van zijn werkdag erop zitten. Maar op zijn oude dag sliep hij slecht. Hij sliep met horten en stoten en werd vroeg wakker, uitgeput maar wakker. Iedereen zei dat hoe ouder je werd, des te makkelijker het werd om op te staan, maar dat is in zijn leven niet het geval geweest. Het was elke ochtend al een gevecht om zijn voeten op de grond te krijgen.
In wollen sokken en lang ondergoed trok hij een joggingbroek, tennisschoenen en een canvas jas aan, en hij liep met een plastic melkflessenkrat naar buiten. Sneeuw en wind waaiden op hem in en hij liep vier keer heen en weer naar de schuur om de houtmand te vullen.”

 

Willy Vlautin (Reno, 7 november 1967)

 

De Amerikaanse dichteres Alice Notley werd geboren op 8 november 1945 in Bisbee, Arizona. Zie ook alle tags voor Allice Notley op dit blog.

 

De bloemlezing

Geen enkele stemtoon is voldoende voor de gelegenheid
Flits, dat is alles, dat we hier zijn. Ben je ooit
sarcastisch en onsympathiek? Mentaal zijn we de
worp van één epische gedachte: Jullie. Hoeveel
van jullie razen door me heen, terwijl ik in de metro
rijd, jullie leid, omdat ik moet en niet aangrijpend moet zijn
o wie heeft er nog iets aangrijpends geschreven sinds…

Een oude vrouw van onbepaalde afkomst, met een witte hoed
en sjaal, zonder tanden die naar me terug staarde.
Hij klonk gisteravond broos en superieur, doen de
doden dat; oma had een overvloed aan stemtonen
vergeleken met iedereen in deze bloemlezing. Onze

bloemlezing, zegt hij, mentaal zijn is verschrikkelijk
ingewikkeld. Hoe houd je je gedichten bij? Ieder-
een herinnert zich wat hij of zij leuk vindt, maar je moet ze constant
uitgeven… Iedereen is op me gericht, overstem het
en denk aan een icoon met een smaragdgroene keel.

Ik zie het huis in het steegje ’s nachts donker. Ik probeer
weer puur te zijn, maar ik wil alle tonen.
Als je dood bent, kun je ze hebben…  dik
marine donker van de hekachtige oleanders en een maan
die naar witte borden roept. Kom binnen. Ga liggen in
je eigen bed, in de kamer waar mama een schorpioen vond.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Alice Notley (Bisbee, 8 november 1945)
 Portret door door Sophie Herxheimer, 2015
 

 

Zie voor meer schrijvers van de 7e november ook mijn blog van 7 november 2020 en eveneens mijn blog van 7 november 2018 en ook mijn blog van 7 november 2017 en ook mijn blog van 7 november 2015 deel 2.