Maarten van der Graaff, Katha Pollitt

De Nederlandse dichter en schrijver Maarten van der Graaff werd geboren op 14 oktober 1987 in Dirksland. Zie ook alle tags voor Maarten van der Graaff op dit blog.

 

Te oordelen

Er zal niets meer zijn.
Ik hield van je onnodige en
achteloze spierspanningen
genetisch gemodificeerd katoen
genetisch gemodificeerde rijst
Ik weet dat mijn vrienden moeten blijven waar ze zijn en met wie ze zijn.
Er wordt gegeten door beelden.
Dit wordt weergegeven.

Er ontstaat een recreatieve economie waar mijn ouders wonen.
Hier denk ik aan en zie Blondie op de fiets stappen.
Hoe moet ik het kromme krom lullen?
Wij lopen richting binnenweg. De Chinese kerk, een zaak met piano’s
waar ook bladmuziek wordt verkocht, een verlaten cocktailbar,
een cocktailbar met een meisje erin. Het meisje zegt iets tegen iemand
die ik niet zie. Is het te vroeg om te drinken of te laat? Jongen,
ik ben hier niet voor jan lul, roept een vrouw. Er wordt gegeten door beelden.
Dit wordt weergegeven.
Close-up van Kees ’t Hart in zijn werkkamer. Ik heb mijn hang-ups, zegt hij.
Precies op dat moment wordt een hoer doodgeschoten.
Er ligt een bleek cliché in een kist, het is droevig en mooi. Chinese
kerk, piano’s bladmuziek,
een verlaten cocktailbar. Geloven om te begrijpen. Ik verlang soms
naar illusieloos advies
van iemand die al lang dood is. Geen industrie om je uit te buiten.
Regent het al?

Ik ken de toekomst niet. Ik ken het verleden niet. Ik ken het heden,
ah nee, zeg het niet.
Ik ken het heden vooral als toerist. Het is fotogeniek, dat moet gezegd,
ook als het tragisch wordt.
Het heden zou een hoekig, stijlvol, licht verontrustend, album op
kunnen leveren.
De eerste zijn.
De laatste.

 

Maarten van der Graaff (Dirksland, 14 oktober 1987)

 

De Amerikaanse dichteres, essayiste, critica en feministe Katha Pollitt werd geboren op 14 oktober 1949 in New York. Zie ook alle tags voor Katha Pollit op dit blog.

 

Lichaam-geestprobleem

Als ik aan mijn jeugd denk, heb ik niet medelijden met mezelf,
maar met mijn lichaam. Het was zo direct
en eenvoudig, zo rationeel in zijn verlangens,
verlangend om aangeraakt te worden zoals een otter
van water houdt, zoals een giraffe
langs de rand van het bos wil slenteren en snuffelen
aan de tere blaadjes in de boomtoppen. Het lijkt
op de een of andere manier oneerlijk dat mijn lichaam moest lijden
omdat ik, en daarmee bedoel ik mijn geest, opgezadeld zat
met bepaalde ongelukkige, hoogdravende romantische ideeën
die ervoor zorgden dat ik het tiranniseerde en betuttelde
als een wrede middeleeuwse baron, of een ambitieuze
echtgenoot die professor Engels was en zich schaamde voor zijn vrouw –
haar liefde voor trieste films, haar goedkope ovenschotels
en regionale klinkers. Misschien
had mijn lichaam liever gehad dat een paar van onze afspraakjes,
om vier uur ’s ochtends thuiskwamen en mijn frons beantwoordden
met ‘Gaat je niks aan!’ Misschien
had het meer cadeaus gewild: zijden jurkjes, mascara. Als we een democratischer regeling hadden gehad, waren we misschien zelfs, ondanks onze verschillende achtergronden, tot een met tegenzin gedragen respect voor elkaar gekomen, zoals Tony Curtis
en Sidney Poitier die samen geboeid vluchten,
in plaats van de huidige merkwaardige machtsverschuiving
waarin ik merk dat ik met tegenzin
door mijn lichaam word meegesleurd, alsof het een
snelle en krachtige hond is. Hoe gretig
springt het vooruit, zonder ergens voor te stoppen,
alsof het precies weet waar we naartoe gaan.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Katha Pollitt (New York, 14 oktober 1949)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e oktober ook mijn blog van 14 oktober 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Colin Channer, Jeet Thayil

De Jamaicaanse dichter en schrijver Colin Channer werd geboren op 13 oktober 1963 in Kingston. Zie ook alle tags voor Colin Channer op dit blog.

 

Spumante

Weeks diffuse into each other like
they’re sprayed; jetted, they shoot certain:
days, times, doodles, kept appointments,
next is lull, pool, fading, flash-disperse.

I was shook and shocked by death,
chanced upon it on a winter walk,
proof of plod for miles behind me
swept in fog, a wet so thick

it blended with the snow that
settled plenty on the sand. It
was not yet daybreak, and I’d driven
miles to walk and think,

find peace in sweat and sea racket,
that ancient wise asthmatic sound.
The light took its lazy time for lifting.
In the shift I saw a darker shaping

than the gray—at two miles a boat
of some proportion, at quarter mile a whale.
Since then I’ve been lamenting,
moving as if held in gel.

At night I dream it, see it stretched
across the wrack of high tide,
belly to the stars—flung shells and gravel—
throat-part grooved, fins unflappable,

balletic flukes symmetric
in their pointing, how they fused:
all this in half-light, all this in sea dirge,
wet air matte, toned silver,

and I hunched in the hood of my parka,
God-awed before shavasana,
stilled as if the glassy eye that looked to me
had fixed me in a century of tintype.

Ah-gah-pay. I’ve only recently discovered
love of animals—well, Kili, Nan, and Rebus,
three dogs. Now I’ve partly taken leave
of language, have given incoherence due.

I know what it’s like to be mammal
filled with deepest ocean sounds:
oblivion, solitude, stillness
intermitted by quake roar,

tectonic slipping, lava fissures,
ship propellers drilling,
the human croons of whales.
There is slave in me, fat heritage,

no fluke I’m invested with hurt,
echo of the hunted, located, natural
rights redacted, meagered to resource.
All is flux as I’m collapsing

love and distance, moving through the gel,
my life, edging the canals of my city,
clomping up its hills, memory aerosol,
head in self cloud, getting Melville

as I should have, watching at him
contemplate the vista from a landlocked house,
hills becoming pods of transmigrating giants:
Greylock. Berkshire range.

There’s thirst for music in this less than solid
state. Ampless back in my office,
I knee-prop my Fender, ancient black thing.
Strum it casual, weep;

suck salt in darkness, fingers guessy,
lazing up the sound. Still, something
brusque runs up me: shuddered
wood, that deep flesh shook

that makes string music fuse to you.
The thumbing further breaks the thing in me.
I know what now love is,
know tentative for sure its

incoherence, jelly analog, is mine for life.
The windows stay black and phlegmatic
as the air outside begins to heave with rain.
I hum, thumbing, fashion something of a home,

some succor, pulse quick but steady as I deep dive
to dub. With it comes the baleen
wheeze of mouth organs, plangent blue whoop.
I am dub and dub is water.

Exile, I wish you could have lived in me,
plunging, life spumante. I’d slip my hold
on you like magma shot for islands
every single time you breach.

 

Colin Channer (Kingston, 13 oktober 1963)

 

De Indiase dichter, schrijver, librettist en muzikant Jeet Thayil werd geboren op 13 oktober 1959 in Kerala. Zie ook alle tags voor Jeet Thavil op dit blog.

 

INTENTIEVERKLARING

Je lippen gaan in één zucht van zonnetje naar zelfmoord.
Je bent elke sluipschutter te snel af.
Je weet wanneer je moet gaan liggen en moet blijven liggen.
Wanneer je de deur uitgaat, triomferen of bezwijken legers door je ogen.
Je soldaten zijn van alle leeftijden, geslachten en godsdienstige gezindten.
Het enige wat ze delen is het beeld van jou
gedragen in geheime medaillons, of gebrand in hun derde, nooit knipperende oog,
of getatoeëerd in de oksel, op de haargrens en tussen de tenen.
Als je een blik werpt op jezelf terwijl je gekust wordt, rukt de spiegel zijn eigen ogen uit,
want geen enkel ander beeld zal ooit nog goed genoeg zal zijn.
Je wordt gekust en nog eens gekust. Je wordt altijd gekust.
Je wordt wakker met een kus en valt ermee in slaap. Daartussen: kussen.
Je zegt je dromen met een verrukte, zachte stem
die hoort tot de andere wereld.
Je stiltes zijn ijzig, de ouderdom smelt zijn vasteland vast aan je adem,
met je tranen eindigen seizoenen.
Soms, op een roltrap, als je praat tegen jezelf,
laten je ongehoorde woorden een vreemde verdrietig stoppen.
Je macht is duurzaam en biologisch afbreekbaar.
Je groen blijft langer goed dan plastic.
Je vond de elektriciteit uit. De netwerken behoren aan jou toe.
Ze bazuinen je lof, zichtbaar vanaf ruimteschip en satelliet.
Wanneer je de stad ontvlucht, zegt de wind in de straat je naam.
Ah, zegt hij. Kang. Sha.
Niemand ontsnapt aan je invloed.
Eens, in mijn waanzin, probeerde ik het, maar het gras versperde me de weg.
En de sterren zwierven uit hun hokken.
En God ademde uit.
En de wereld was alle geloof verloren.

 

Vertaald door Jabik Veenbaas

 

Jeet Thayil (Kerala, 13 oktober 1959)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 13e oktober ook mijn blog van 13 oktober 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

NoViolet Bulawayo, Eugenio Montale

De Zimbabwaanse schrijfster NoViolet Bulawayo (pseudoniem van Elizabeth Zandile Tshele) werd geboren op 12 oktober 1981 in Tsholotsho, Zimbabwe. Zie ook alle tags voor NoViolet Bulawayo op dit blog.

Uit: Hitting Budapest

“We are on our way to Budapest: Bastard and Chipo and Godknows and Sbho and Stina and me. We are going even though we are not allowed to cross Mzilikazi Road, even
though Bastard is supposed to be watching his little sister Fraction, even though Mother would kill me dead if she found out; we are just going. There are guavas to steal in
Budapest, and right now I’d rather die for guavas. We didn’t eat this morning and my stomach feels like somebody just took a shovel and dug everything out.
Getting out of Paradise is not so hard since the mothers are busy with hair and talk, which is the only thing they ever do. They just glance at us when we file past the shacks
and then look away. We don’t have to worry about the men under the jacaranda either since their eyes never lift from the draughts. It’s only the little kids who see us and try to
follow, but Bastard just wallops the naked one at the front with a fist on his big head and they all turn back.
When we hit the bush we are already flying, scream- singing like the wheels in our voices will make us go faster. Sbho leads: Who discovered the way to India? and the rest of us rejoin, Vasco da Gama! Vasco da Gama! Vasco da Gama! Bastard is at the front because he won country-game today and he thinks that makes him our president or something,
and then myself and Godknows, Stina, Sbho, and finally Chipo, who used to outrun everybody in all of Paradise but not anymore because somebody made her pregnant.
After crossing Mzilikazi we cut through another bush, zip right along Hope Street for a while before we cruise past the big stadium with the glimmering benches we’ll never sit on, and finally we hit Budapest. We have to stop once, though, for Chipo to sit down because of her stomach; sometimes when it gets painful she has to rest it.
When is she going to have the baby anyway? Bastard says. Bastard doesn’t like it when we have to stop doing things because of Chipo’s stomach. He even tried to get us
not to play with her altogether.
She’ll have it one day, I say, speaking for Chipo because she doesn’t talk anymore. She is not mute-mute; it’s just that when her stomach started showing, she stopped talking. But she still plays with us and does everything else, and if she really, really needs to say something she’ll use her hands.”

 

NoViolet Bulawayo (Tsholotsho, 12 oktober 1981)

 

De Italiaanse dichter Eugenio Montale werd geboren in Genua op 12 oktober 1896. Zie ook mijn blog van 12 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Eugenio Montale op dit blog.

 

Portami il girasole ch’io lo trapianti

Breng mij de zonnebloem opdat ik haar
in mijn brak land verplant, en haar gezicht
de hele dag felgeel en smachtend naar
de azuren hemelspiegel staat gericht.

Wat duister is zoekt steeds naar klare lijnen,
lichamen kwijnen, vloeien weg en gaan
in tinten op, en deze in klank. Verdwijnen
is de uiterste bestaansgrond van ’t bestaan.

Breng mij de plant die heenvoert naar waar stralen
van glanzend blond opgaan in ’t vergezicht
en ’s levens geur verdampt bij ’t ademhalen;
breng mij de bloem die dronken is van licht.

 

Vertaald door Frans van Dooren

 

Eugenio Montale (12 oktober 1896 – 12 september 1981)
Portret door Carlo Levi, 1941

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e oktober ook mijn blog van 12 oktober 2023 en ook mijn blog van 12 oktober 2018 en ook mijn blog van 12 oktober 2017.

Christoph Peters, Daniel Falb

De Duitse schrijver Christoph Peters werd geboren op 11 oktober 1966 in Kalkar. Zie ook alle tags voor Christoph Peters op dit blog.

Uit: Der Sandkasten

“Er bewegte sich anonym durch die Stadt, auch wenn Hunderttausende seine Stimme kannten. Da er beim Radio und nicht beim Fernsehen arbeitete, wusste keiner, wie er aussah, zum Glück. Wiederum war er nicht auffällig geworden, hatte niemanden bei offenem Mikrofon beschimpft oder beleidigt, war nicht schreiend Amok gelaufen, weder im Sender noch auf der Straße, obwohl ihm danach zumute gewesen wäre, aber dazu hätte es einer Kraft bedurft, die ihm schon lange abging. Wenn bekannt wurde, was er dachte, wirklich dachte, einfach weil er wusste, was er wusste, wäre es trotzdem vorbei. Tag für Tag rechnete er mit dem finalen Shitstorm aus den Dunkelkammern des Internets, Folge einer unbedachten Bemerkung zwischen fünf und acht in der Frühe, die von unzähligen Leuten gehört worden wäre, während sie sich Kaffee brühten, die Lippen schminkten, eine Krawatte banden. Bevor die Empörung überkochte, waren sie vielleicht dankbar für den Aufreger, lachten kurz, dann blieb ihnen das Lachen im Hals stecken, sie schämten sich, die Scham wurde Wut. Die Empfindlichkeiten nahmen beängstigende Ausmaße an in letzter Zeit. Trotzdem musste er täglich aufs Neue versuchen, einen dieser abgeordneten Phrasendrescher, aalglatten Verbandssprecher, schmierigen Sportfunktionäre mit Hinterhalten, Provokationen aus der Reserve zu locken, ihnen klare, am besten entlarvende Antworten zu brennenden, heiklen oder auch einfach belanglosen Themen zu entlocken. De facto kamen ihm die meisten Themen belanglos vor nach über zwanzig Jahren beim Funk. Siebenstädter hatte schon alles gehört, aber in regelmäßigen Abständen schwappten die immer gleichen Geschichten als dritter, vierter, fünfter Aufguss ein weiteres Mal hoch. An den Strukturen änderte sich nichts, die Verfilzungen bestanden seit Jahrzehnten, Jahrhunderten, vermutlich seit Beginn der Menschheitsgeschichte. Er riss sich zusammen, am Mikrofon genauso wie jetzt auf dem Heimweg, später zu Hause. Ein falsches Wort und die Meinungsgülle, abgesondert von Leuten, die sonst nichts zu tun hatten, würde sämtliche Kanäle fluten. Schnell hätte jemand ein Foto von ihm aufgetrieben, Google kannte längst jedes Gesicht, binnen Stunden würde es sich verbreiten, dann gehörte es der Vergangenheit an, das Leben, in dem er sich eingerichtet hatte, mehr schlecht als recht, aber dennoch auf Dauer. Es folgten verlogene Distanzierungen des Chefredakteurs, des Intendanten, selbstmitleidige Entschuldigungen, dass man sich habe täuschen lassen. Sicher würde auch Reisiger, der die Morgensendung im Wechsel mit ihm moderierte, ihm in den Rücken fallen.”

 

Christoph Peters (Kalkar, 11 oktober 1966)

 

De Duitse dichter en schrijver Daniel Falb werd geboren op 11 oktober 1977 in Kassel. Zie ook alle tags voor Daniel Falb op dit blog.

 

de herkenning van onbekende diersoorten en hun berijders in kaki…

de herkenning van onbekende diersoorten en hun berijders in kaki….. verspreid dat
als meerlingen, magische handelingen als liefdesvuur.

…………………..………….de enige ontmoeting met mijn beste vriend. het wachten
op een voorwerp hoort bij hem. dat wat

de ongeleerd blijvende arbeid betreft………… de shar-pei, door een wals overreden,
komt knorrig weer overeind.

zolang het ongeschreven leven duurt in zijn wetmatigheid. minutiae hebben slechts
een onbestemd ogenblik nodig voor hun pop-up.

je vingerafdruk van je vingers vegen………………………… op de gewenste breuklijn
zou je met je mond drin¬ken.

……………….…de omliggende toppen spiegelen zich erin. nog wat in de ongedekte
machtswellust staan. en dan dezelfde,

alleen in verschillende tijden vallende tred van de shar-pei……..…. paarse palmen,
door een cycloon gebogen. je licht me je notie van geluk toe.

 

Vertaald door Ton Naaijkens

 

Daniel Falb (Kassel, 11 oktober 1977)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e oktober ook mijn romenu blog van 11 oktober 2018 en ook  mijn blog van 11 oktober 2017 en eveneens mijn blog van 11 oktober 2015 deel 2.

Menno Wigman, Tadeusz Różewicz

De Nederlandse dichter en vertaler Menno Wigman werd geboren in Beverwijk op 10 oktober 1966. Zie ook alle tags voor Menno Wigman op dit blog.

 

Eindpunt

In bed. De tijd waait weg.
Alleen mijn sigaret en ik.

Hoe komt het toch dat ik,
die sta en val op een gedicht

waarin de wereld feller is,
soms dagen lang niet leven kan?

Ik kan niet leven met gemis
en als ik bij Larissa blijf

verlies ik tijd. Tot aan mijn dood
zal ik mijn grootste vijand zijn.

 

Lichaam, mijn lichaam

Lichaam, mijn lichaam, hoeveel handen
van hoeveel vreemden kreeg je op je af?

Ooit was de dood een klamme kappershand.
Toen kwam de vrieskou van een stethoscoop.

Weer later brak je in een tandartsstoel
of zat een valse leerkracht aan je hoofd.

En dan die metro’s met dat drukke vlees,
dat restvolk dat als vissen langs je gleed

in winkels, liften, stegen en coupés,
lichaam, mijn lichaam, denk toch aan de geur

van eerste kamers en verliefde lakens,
de lente die het in ons werd. Want wij

zijn bang. En angst duurt soms een lichaam lang.
Straks lig ik daar en wordt mijn haar gekamd.

 

Sluipwesp

Een wesp, een sluipwesp, pal onder mijn glas,
die zomer dat ik niks te vrezen had.
Zijn onbeholpen dood in mijn cognac
en ik die nog in vrijheid was. Luister:
ik zag een schilderij waarop doodleuk

een mes was neergelegd en vroeg me af
of die schilder nooit aan gekken had gedacht.
Luister: ik had een vrouw die handen had,
twee handen met een onbeheersbaar gat.

Dus stal ik wel eens wat. Of brak ik in.
Geen woord over die nacht dat ik was betrapt.
Natuurlijk kwam dat mes niet echt van pas.

Hier spreekt een dapper hoofd vol dom verdriet
dat zestig maanden tegen glas aan vliegt.

 

Menno Wigman (10 oktober 1966 – 1 februari 2018)

 

De Poolse dichter en schrijver Tadeusz Różewicz werd geboren in Radomsko op 9 oktober 1921. Zie ook alle tags voor Tadeusz Różewicz op dit blog.

 

eerst

is er het woord
de grote vreugde van het scheppen

na het gedicht
begint
de oneindigheid

leg je oor te horen

voor de begenadigden
verandert deze
in God

maar voor de dichter
gaat de afgrond open

jaren later
wordt hij opgegraven
van modder
stof aarde ontdaan

een steen uit de hemel
een meteoor
van vuur gespeend

 

Vertaald door Gerard Rasch

 

Tadeusz Różewicz (9 oktober 1921 – 24 april 2014)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e oktober ook mijn blog van 10 oktober 2021 en ook mijn blog van 10 oktober 2018 en ook mijn blog van 10 oktober 2017 en eveneens mijn blog van 10 oktober 2015 deel 2 en eveneens deel 3.

Herman Brusselmans, Tadeusz Różewicz

De Vlaamse schrijver Herman Brusselmans werd geboren in Hamme op 9 oktober 1957. Zie ook alle tags voor Herman Brusselmans op dit blog.

Uit: De promotie

“Toen ik ongeveer in het midden zat van m’n eerste gedicht, getiteld `De zomer van ’91’, werd m’n zoontje wakker en begon leuk te brabbelen, en kwam m’n vriendin binnen, die niet over de blauweregen repte, maar wel zei: ‘Wil jij de vaatwasser uitruimen?’ Zij haalde ons zoontje uit het park en knuffelde hem, en ik liep naar beneden om de vaatwasser uit te ruimen. De tweede helft van ‘De zomer van ’91’ zou ik later wel schrijven. Een vaatwasser moet nu eenmaal uitgeruimd worden, en het is niet altijd een vrouw die dat moet doen. Dat is althans, als feminist, m’n mening. De tweede helft schreef ik uren later, terwijl m’n vriendin op de bank in slaap gevallen was, en ons zoontje genoot van z’n nachtrust in z’n kamer boven. Ik vond ‘De zomer van ’91’, voor zover ik er verstand van had, geen mis gedicht. Soms rijmden een paar woorden met elkaar, soms Set. Wat ik er leuk aan vond was dat m’n moeder erin voorkwam, in haar mythische bloemetjesjurk. In de zomer van ’92 zou ze overlijden, het ergste nekschot in m’n leven tot dan toe. De dag daarna was Michael, zoals ons zoontje heet, naar de crèche, en was Thera, de naam van m’n vriendin, gaan zwemmen in het Van Eyck-zwembad. Ik zette me aan het schrijven van het tweede gedicht, getiteld te doelman van Dikkelvenne’. Dat kwam zo: eerder die dag was ik naar de Poolse winkel geweest, waar alle producten inderdaad in het Pools zijn gelabeld en belettend. Ik zou enige zakjes nat voer voor onze hond Bert kopen. Dat deed ik. Op weg naar de kassa werd ik staande gehouden door een man met een baard, die zei: `Wie we hier hebben, Walter Waterschoot, ik zag je laatst nog op tv.’ Ik zei dat ik dat niet was, maar wel iemand die erg op mij leek, de imitator Ferdy Smal. ‘Ach zo,’ zei hij, ‘ja, iedereen heeft wel een dubbelganger.’ Hij ging door met lullen en tijdens deze monoloog kwam ik aan de weet dat hij havenarbeider was, dat hij in Zomergem woonde, dat hij speciaal naar Gent en deze winkel kwam om Poolse worst te kopen, volgens hem de beste worst ter wereld, en dat hij voetbalde, als doelman van het elftal van het dorp Dikkelvenne. Tevens zei hij dat z’n vrouw gestorven was aan longkanker en dat ze nooit een sigaret had aangeraakt. Ik condoleerde hem, waarop hij zei: ‘Ze deugde niet. Ik heb om haar geen traan gelaten.”

 

Herman Brusselmans (Hamme, 9 oktober 1957)

 

De Poolse dichter en schrijver Tadeusz Różewicz werd geboren in Radomsko op 9 oktober 1921. Zie ook mijn blog van 9 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Tadeusz Różewicz op dit blog.

 

GOUDEN BERGEN

Voor het eerst
zag ik bergen
toen ik zesentwintig
was

Ik lachte niet
ik schreeuwde niet
in hun aanschijn
sprak ik op fluistertoon

Toen ik thuiskwam
wilde ik vertellen
aan moeder
hoe bergen eruitzien

Het was een ingewikkeld verhaal
’s nachts
ziet alles er anders uit
ook bergen en woorden

Moeder zweeg
misschien was ze in slaap gevallen
van vermoeidheid

In de wolken
groeide de maan
de gouden berg
van arme mensen

 

Vertaald door Karol Lesman

 

Tadeusz Różewicz (9 oktober 1921 – 24 april 2014)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 9e oktober ook  mijn blog van 9 oktober 2018 en ook mijn blog van 9 oktober 2017 en eveneens mijn blog van 9 oktober 2016 deel 2.

Nobelprijs voor Literatuur 2025 voor László Krasznahorkai

Nobelprijs voor Literatuur 2025 voor László Krasznahorkai

De Hongaarse schrijver en scenarist László Krasznahorkai krijgt dit jaar de Nobelprijs voor Literatuur. De prijs wordt in december uitgereikt in Stockholm. László Krasznahorkai werd geboren in Gyula op 5 januari 1954. Zie ook alle tags voor László Krasznahorkai op dit blog.

Uit: Oorlog en oorlog (Vertaald door Mari Alföldy)

“Niemand had hem gevraagd om te praten, zij wilden dat hij hun  zijn geld zou geven, maar hij gaf het hun niet, hij zei dat hij geen geld had, en hij begon te praten, eerst hakkelend, later steeds vloeiender en ten slotte onstuitbaar, maar hij praatte dus, omdat hij zichtbaar geschrokken was van de ogen van die zeven kinderen, of, zoals hij zelf later uitlegde: omdat zijn maag ineengekrompen was van angst, en als de angst zijn maag samendrukte moest hij, zo zei hij, altijd praten, en aangezien die angst nog steeds niet geweken was, omdat hij niet kon weten of zij een wapen bij zich hadden, werd hij steeds verder meegesleurd door de stroom van het praten en in die stroom wilde hij hun nu alles vertellen, eindelijk alles aan iemand vertellen, want sinds hij – en wel op het allerlaatste moment! – was begonnen aan ‘de grote reis; zoals hij het noemde, had hij met niemand een woord gewisseld, geen woord, want hij vond het te gevaarlijk, en er was ook niemand om mee te praten, aangezien hij onderweg weinig kans had om mensen te ontmoeten die ongevaarlijk waren of voor wie hij niet bang hoefde te zijn; voor hem was namelijk niemand ongevaarlijk genoeg, en hij moest voor iedereen bang zijn, want hij zag, zo zei hij aan het begin, in iedereen dezelfde persoon, iemand die rechtstreeks of op de achtergrond in verbinding stond met zijn achtervolgers, iemand die intensief of oppervlakkig, maar onmiskenbaar contact had met diegenen van wie hij meende dat ze van elke stap op de hoogte waren die hij zette, maar hij was sneller, vertelde hij later, hij was hun altijd ’ten minste een halve dag’ voor, maar de prijs die hij betaalde voor de vluchtige overwinningen met betrekking tot de tijdstippen en de plaatsen was dat hij met niemand een woord kon wisselen, echt niet één, pas nu kon dat, uit angst, terwijl hij onder de natuurlijke druk van de angst inging op steeds belangrijker terreinen van zijn leven, waarbij hij vertrouwelijk en steeds vertrouwelijker werd en hun diepe en steeds diepere inzichten verschafte, met het doel om hen daarmee om te kopen en hen voor zich te winnen, om de aanvaller in hen uit zijn aanvallers weg te spoelen en hen alle zeven ervan te overtuigen dat iemand zich hier niet alleen had overgegeven, maar door die overgave zijn aanvallers als het ware tegemoet was getreden.”

 

László Krasznahorkai (Gyula, 5 januari 1954)

Alexis de Roode, Arne Rautenberg

De Nederlandse dichter Alexis de Roode werd geboren op 8 oktober 1970 in Hulst. Zie ook alle tags voor Alexis de Roode op dit blog.

 

Indachtig G. Reve

Nu de Gedroomde in de Nacht is
die voor eeuwig lichtloos gloeit
heb ik mijn laatste vader verloren.

Zo eindigen profeten: zwijgend
in verpleegtehuizen,
aan tafels van kunststof tegen het morsen,
met straffen van twee tot vijf jaar.
Niemand nadert ongeschonden
tot het aangezicht van God.

Bij wie kan ik mijn onschuld pleiten?
Hem heb ik nog nooit gezien,
noch ook enig bewijs
van Zijn bestaan,

maar dat is waarschijnlijk wederzijds.
Het gras wordt gemaaid,
een geur stijgt op.

Het is te laat voor brieven.

 

Beeld in genade ontvangen

Ze tuimelt voorover in mijn dag,
een onhandige dienstmaagd
die over haar eigen voeten struikelt,
die dienbladen op de grond laat kletteren
en verlegen in de deuropening staat,
wachtend op het tij van onze grillen.

Verbijsterd kijkt ze toe hoe mensen sterven
en huizen verkruimelen, staat met de scherven
van het 206-delig theeservies aan haar voeten,
veegt de boei hoofdschuddend bij elkaar,
zij weet ook niet waarom alles zo kort duurt,
het huis is opgeruimd maar nooit voor lang.

Ze zou wel eens huilend op haar kamertje willen blijven
en twee hele dagen lang geen pap eten, maar dat kan niet
want voortdurend worden er baby’s geboren
en planeten geschapen waar ze voor redderen moet,

dus rent ze weer door de gang, struikelend over haar voeten,
zwetend in haar boezeroen, met vochtige strengetjes haar langs de oren,
mompelend ogottegottegottegot, o gottegottegottegot.

 

Singel

Met dank aan Jan Engelman en Marga Klompé

O singel weer rond
O cirkel weer dicht
O water weer open
Slaap zacht, Catharijnebaan
die we eindelijk mochten slopen.

Een nazi bedacht het
J. Kuiper volbracht het
De Ranitz verachtte
de volkswil en dempte de gracht.
Zo begon de lange wacht.

De stad draagt nu een ring.
De allereerste zilverwinde
zwom reeds de grote kring
en werd goddank niet opgevist; haar staartje
heeft vijftig jaar uitgewist.

 

Alexis de Roode (Hulst, 8 oktober 1970)

 

De Duitse dichter, schrijver en kunstenaar Arne Rautenberg werd geboren op 10 oktober 1967 in Kiel. Zie ook alle tags voor Arne Rautenberg op dit blog.

 

doel

het doel is dat
waarheen het zich ontwikkelt
goed dan wel slecht, alleen
met zijn tweeën, het doel
is waarvan
zoveel sprake is
van wijn en schijn, van
geld en goud, van
tol en wereld
het doel is datgene waardoor
men verstrikt raakt
littekens krijgt, verliefd
in cirkels rent,
geld en goed zoekt
dat sommigen nog van
het leven scheidt, schurken,
idioten en faillissement
afhandelaars luisteren
in de verte brullen
sappelmensen doel
doel, tepels doel
het doel is dat
wat er aan gewicht te
veel is

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Arne Rautenberg (Kiel, 10 oktober 1967)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e oktober ook mijn blog van 8 oktober 2018 en ook mijn blog van 8 oktober 2017`.

Simon Carmiggelt, Arne Rautenberg

De Nederlandse schrijver en dichter Simon Carmiggelt werd geboren op 7 oktober 1913 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Simon Carmiggelt op dit blog.

Uit: Onze vriend uit Oslo (Uit: Mag ’t een ietsje meer zijn)

“Het was John Barrymore die eens zeide: ‘Een vrouw kan drie dingen maken uit niets: een slaatje, een hoed en ruzie.’ Het vierde is zonder de geringste twijfel een cocktailparty. Te Rome was ik weer eens in de gelegenheid deze verticale ontspanning te beoefenen. Merendeels buitenlandse gasten hadden zich verenigd ten puissanten huize van een heer, die in het hart van de kwestie, stond te kijken als een boeiende persoonlijkheid, voor wie hem wist aan te snijden. Zijn echtgenote, die wij op een moeilijk levenstijdstip aantroffen, dwarrelde gastvrouwelijk rond en sloeg fonteinen geestdrift uit een rots van wanhoop. Men nipte aan verversingen, zoals vorstelijke personen maar niet kunnen laten het noenmaal te gebruiken. Er heerste een stemming van wellevend verbeten verveling.
‘Ah – en u is onze jonge vriend uit Oslo,’ kwam de gastvrouw tegen mij roepen. Ze had het al een keer éérder gedaan, maar mijn rectificatie was blijkbaar niet tot haar doorgedrongen.
‘Nee nee, uit Amsterdam,’ zei ik, op een toon of het maar een enkel breedtegraadje scheelde.
‘Ach, natuurlijk…’
Zij verdween weer in de menigte, mij overlatend aan een windstille heer op leeftijd, die als een uitgedwarreld blad in het leven lag, en mij aankeek of ik zijn twaalfde bord balkenbrij was. ‘How’s your king?’ vroeg hij eindelijk.
‘We have no king,’ zei ik.
Hij zweeg ontmoedigd.
‘We have a queen,’ sprak ik, om hem tegemoet te komen.
‘Is that so…’ vroeg hij gehinderd, of ik hem lastig viel met lootjes op een rookworst. Daarop begaf hij zich neuriënd naar elders.
Toen ik mijn glas ging neerzetten op een grote tafel, waar verscheidene personen de moeilijke spitzendans om de eetwaren uitvoerden, rees de gastvrouw weer op en riep met een nauwelijks gehavende glimlach: ‘Ah – en daar is onze jonge vriend uit Oslo!’
Zij stond in een groepje gezonde mannen, die keken of ze het onbetaalbaar vonden, daar vandaan te komen. Even wilde ik mijn rectificatie weer plaatsen, maar opeens leek het me een beetje querulant, het aldoor beter te willen weten.
‘Yes…’ zei ik en nam een nieuw glas van haar aan.”

 

Simon Carmiggelt (7 oktober 1913 – 30 november 1987)

 

De Duitse dichter, schrijver en kunstenaar Arne Rautenberg werd geboren op 10 oktober 1967 in Kiel. Zie ook alle tags voor Arne Rautenberg op dit blog.

 

op het januaristrand

vandaag zag ik geen bloesem, geen fruit
vandaag liep ik over het verbleekte strand

het constante schemerlicht
de zon ijzig in haar ondergang

zwijgend volgde ik de kribben
verloor tijd en verdwijnpunt

half intact lag een enorme zeehond bij de vloedlijn
de waanzinnige grijns van zijn skeletachtige schedel

zijn scherpe tanden bekeek ik aandachtig, bewakers
van een euforisch opengesperde doodsbek

louter afdrukken van meeuwenpoot eromheen
ook mijn eigen spoor zag ik en draaide me om

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Arne Rautenberg (Kiel, 10 oktober 1967)

 

Zie voor de schrijvers van de 7e oktober ook mijn blog van 7 oktober 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Victor Vroomkoning, Horst Bingel

De Nederlandse dichter Victor Vroomkoning (pseudoniem van Walter van de Laar) werd geboren op 6 oktober 1938 in Boxtel. Zie ook alle tags voor Victor Vroomkoning op dit blog.

 

Wijding

De kaarsen die zij in de grond
stak, bakenden hun graf af, wees
zij hem hun ruimte in de dood.

Ze zouden op het zuiden liggen
met hun hoofden vol geluiden van
de vogels in de oksels van het kerkje,
aan de noordkant lag nog sneeuw.

Ze dronken Hemawijn uit plastic
bekers, vlochten ijzerdraad tot
ringen, beurden chips als heilig
brood, neurieden Latijnse dingen.

Dronken wordend strekten zij zich
in het mos uit, hielden eikaars
adem in, vergingen. Gingen.

 

Recessie

Met verliefdheden gaat het
als met je leven: ze willen
steeds minder lukken. Hoe
veelbelovend begonnen ze:
evenwichtsstoornissen, braak-
neigingen, smachtelijke blik
op de nachtelijke eeuwigheid,
scherp besef van god, samen
dood willen, daarna alleen,
langzaam herstellen, weer
bomen en struiken zien staan,
je vrouw, dat nam toch gauw
een paar maanden tot een jaar.

Gaandeweg steeds minder ongelukkig
geluk, alles bij elkaar twee
weekjes, je blijft er noemenswaardig
goed uitzien, let te snel weer op
je kinderen. Verliefdheid niet
veel meer dan een onschuldige
aandoening: even erdoor van streek,
je schraapt je keel, snuit je neus,
simuleert wat snikken en gaat over
tot de orde van het huwelijk.

 

Tocht

Zijn slapen sneeuwen in.
Naast hem in hun wagen
geeft zij hem niet veel
meer dan een jaar

voordat zijn boordwit door-
loopt in de berm
van zijn haar.

Houdt zij het stuur
dan gluurt hij naar
haar perkamenten vel,
het stikwerk van pigment.

Naar nieuwe verten onderweg
ontkomen zij steeds minder
aan het oude, zeer nabije

tot één de bocht vindt
om te missen, de einders
tegemoet.

 

Victor Vroomkoning (Boxtel, 6 oktober 1938)

 

De Duitse dichter, schrijver, graficus en uitgever Horst Bingel werd geboren in Korbach op 6 oktober 1933. Zie ook alle tags voor Horst Bingel op dit blog.

 

Liberté

In je adem, de
kou, verbroedering in de
roes van de wijn,
de operette, je
favoriet
in je oor,
Fledermaus.
Kou
verwarmt.

Sterker dan kou,
scheidt de smaak
rode en witte
bessen:
quelle différence
de bouquet
warme en
koude Marseillaises.

Ik hou
van je, op
het internet, de
kus verborgen, een
enkele fureur
tussen twee
paar lippen, op
de tong, de
égalité

Ik heb
geen strafhof
nodig in Den Haag .
Fraternité, in de
wagon-lit. Patina.
In de regenboog, altijd
lachende mensen, de
fata morgana
liberté.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Horst Bingel (6 oktober 1933 – 14 april 2008)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 6e oktober ook mijn blog van 6 oktober 2021 en ook  mijn blog van 6 oktober 2018 deel 1 en eveneens deel 2.