Dimitri Verhulst, Wallace Stevens, John Hegley

De Vlaamse dichter en schrijver Dimitri Verhulst werd op 2 oktober 1972 geboren in Aalst. Zie ook alle tags voor Dimitri Verhulst op dit blog.

Uit: Problemski Hotel

“Doe maar gewoon alsof ik er niet ben”, zei ik tegen het kind dat van de honger aan het sterven was en dat ik probeerde te fotograferen.
Ik was zenuwachtig en wou dat ik een pil te slikken had die het beven van mijn handen zou stoppen. Ergens voelde ik dat dit mijn foto zou worden. Dé foto. Die foto die mijn grote doorbraak zou inluiden, waardoor ik mijn marktwaarde kon opdrijven, die het mij zou toestaan de grote baas van Reuters te vragen of hij mij eens terug kon bellen wanneer het mij beter paste. Een fotograaf voelt zoiets. De wereldberoemde Henri Cartier-Bresson voelde het toen hij dat jongetje met de twee wijnflessen in de Parijse rue Mouffetard vastlegde, Elliot Ervitt voelde het toen die neger voor het oog ronde camera zijn rong uitstak, Alfred Stieglitz voelde het toen dat mooie meisje met de nog mooiere vingers haar jas had dichtgeknoopt op het juiste moment, en Edward Steichen had honderden kiekjes van Greta Garbo geschoten maar had nog tijdens het scheepstellen van zijn lens gevoeld: dit wordt het enige, ware, schone, ultieme portret van de godin. Hetzelfde als wat ik voelde met het uitgehongerde kind in mijn vizier. Zalig.
Op avonden die nergens voor deugen dan voor flauwekul hoor je weleens beweren dat fotografie veel, zo niet alles met geluk van doen heeft. En dan beginnen ze over de maker van de foto die iedereen kent: het naakte meisje, verbrand, rennend met de armen open. Christus met een kut. Als de fotograaf niet toevallig op de plaats van het napalmbombardement was geweest, zo redeneren ze, dan had hij nooit die foto kunnen schieten en dus heeft het te maken met geluk. Tja. U gaat toch niet mopperen dat ik het geluk had dat er voor mijn ogen een kind lag te creperen? Ik had dat geluk niet. Ik had dat talent. Zoals Robert Capa het talent had, de neus had, met zijn camera op de plaats te zijn waar een soldaat de hersenen uit de kop werden geschoten. Geluk, zeggen bergbeklimmers die een moordende steenlawine op drie centimeter van hun smikkel zagen voorbijrazen, geluk is op den duur een kwestie van bekwaamheid. ik weet dat ze daar gelijk in hebben.
Dat stervende kind dat ik wou fotograferen, ik moet daar eerlijk in zijn, vormde een dramatisch en artistiek keerpunt in mijn leven. Het bekeerde mij tot de kleurenfotografie. Als student was ik opgeleid in de traditie van de zwartrotfotografie. Een kleurenfilmpje, dat werd omzeggens alleen gekocht voor vakantiekiekjes en huwelijksreportages.”

 

Dimitri Verhulst (Aalst, 2 oktober 1972)

 

De Amerikaanse dichter en essayist Wallace Stevens werd geboren op 2 oktober 1879 in Reading, Pennsylvania. Zie ook mijn blog van 2 oktober 2010 eneveneens alle tags voor Wallace Stevens op dit blog.

 

Sunday Morning

VII

Supple and turbulent, a ring of men
Shall chant in orgy on a summer morn
Their boisterous devotion to the sun,
Not as a god, but as a god might be,
Naked among them, like a savage source.
Their chant shall be a chant of paradise,
Out of their blood, returning to the sky;
And in their chant shall enter, voice by voice,
The windy lake wherein their lord delights,
The trees, like serafin, and echoing hills,
That choir among themselves long afterward.
They shall know well the heavenly fellowship
Of men that perish and of summer morn.
And whence they came and whither they shall go
The dew upon their feet shall manifest.

VIII

She hears, upon that water without sound,
A voice that cries, “The tomb in Palestine
Is not the porch of spirits lingering.
It is the grave of Jesus, where he lay.”
We live in an old chaos of the sun,
Or old dependency of day and night,
Or island solitude, unsponsored, free,
Of that wide water, inescapable.
Deer walk upon our mountains, and the quail
Whistle about us their spontaneous cries;
Sweet berries ripen in the wilderness;
And, in the isolation of the sky,
At evening, casual flocks of pigeons make
Ambiguous undulations as they sink,
Downward to darkness, on extended wings.

 

Wallace Stevens (2 oktober – 1879 – 2 augustus 1955)

 

De Engelse dichter John Hegley werd geboren op 1 oktober 1953 in Londen. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2010 en eveneens alle tags voor John Hegley op dit blog.

 

In een lavaveld stappen

De Fransman, Patrice, wordt voorafgegaan
door een reputatie voor het in kaart brengen en vastleggen van vulkanen
Ik heb begrepen dat het niet zijn werk is, maar zijn passie.
Terwijl ik de man ontmoet
aan een Franse eettafel
bij zijn zus, Cécile,
geeft hij te kennen dat ook ravijnen
hem en zijn camera in beweging brengen.
Ik wijs op de steile hellingen die ravijnen en vulkanen gemeen hebben.
Zijn zus wijst op een broer die altijd wankelt
aan de rand van een afgrond.
Een man op het randje.

Er wordt fruit aangeboden als dessert.
Patrice begint
de appel te schillen met zijn zakmes,
en terwijl hij het vervolgens gebruikt
om het vruchtvlees te snijden,
roept het een vergeten flits van mijn vader op.
Hij zat aan onze eettafel met zijn eigen zakmes en
gaf me gul het beste stuk
uit handen die gebarsten waren tot woeste ravijnen
en ingesmeerd met vaseline.
Pap, soms stond je op het punt om uit te barsten,
maar ondanks elk brandend pak slaag dat je me gaf,
heb ik er nooit aan getwijfeld
dat je onvoorwaardelijk
de rest van je leven zou opofferen
om mij te redden.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

John Hegley (Londen, 1 oktober 1953)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 2e oktober ook mijn blog van 2 oktober 2024 en ook mijn blog van 2 oktober 2023 en ook mijn blog van 2 oktober 2020 en eveneens mijn blog van 2 oktober 2018.

Hendrik Marsman, Wallace Stevens

De Nederlandse dichter en schrijver Hendrik Marsman werd geboren op 30 september 1899 in Zeist. Zie ook alle tags voor Hendrik Marsman op dit blog.

Uit: Tempel en kruis

IV

Terwijl hij loopt,
ziet hij een vage maan
genesteld in den kroon
der teedre voorjaarsboomen
en merkt niet dat hij gaat
door het verlicht ravijn
dat uitmondt op ’t skelet
der zwarte kathedraal,
een monsterlijke rots,
die uit den oertijd opstijgt in den nacht.

hij denkt:
‘zonder die mastodont geen heden,
zonder de dom geen stad, zonder die spil
geen wentlend firmament,
geen dierenriem, geen babylonisch jaar
dat zijn getal in ’t aantal poorten sloeg
van ’t colosseum, en in de kralen
van den rozenkrans.’
en dralend langs het plein,
voert hij gedachteloos het roode beest
zijn avondbrieven, en ziet den melkweg
duizlen langs den trans.

V

Het was donker,
hij lag op zijn bed.
hij had het raam op den haak gezet,
opdat het getij van den nacht
door de baai van zijn kamer kon gaan
en zijn droomen stijgen en dalen
op de golven der maan,
en hij dacht:
‘hoe vaster ik slaap,
des te zwaarder slaapt het heelal,
hoe dieper ik ademhaal
hoe hooger de nacht
en het lied van den nachtegaal.
kan het zijn,
dat van Genesis af
het parabolisch Verhaal,
de Ellips der Geschiedenis –
tot het vuur van de Apocalyps
de laatste beelden verbrandt,
de luchter, het boek en het lam –
niets anders is
dan het vluchtige spiegelbeeld
van mijn slaap, tusschen droomen verdeeld?’

VI

De droomen gaan door zijn slaap
als gedrochten door het heelal;
de maan is een dier dat vergaat
in het schaamteloos wolkendal;
en hem, wien het vuur van den geest
met den beet van een schorpioen
door het glad labyrinth van de schors
in het weeke der hersenen drong
als gif in een gulzige spons,
breekt bij nacht in een doornenkroon
het zweet der gedachten uit
als een schimmel, een venuskrans.

wie legt nu een doek om zijn hoofd?
zijn schedel klopt als een wond;
maar geen zwam met edik en gal
kust den gemartelden mond.

 

Hendrik Marsman (30 september 1899 – 21 juni 1940
Collageportret door Theo Zwinderman, z.j.

 

De Amerikaanse dichter en essayist Wallace Stevens werd geboren op 2 oktober 1879 in Reading, Pennsylvania. Zie ook alle tags voor Wallace Stevens op dit blog.

 

The dwarf

Nu is het september
En het web geweven,
Het web is nu geweven
En je moet het aan.

De winter is gereed, je moet hem dragen,
Winterweb, wintergeweven wind,

Zomerse gedachten
Die het brein erover heenplakt
Ten spijt – lappen op een lappenpop.

De geest is nu gewrocht.
Langzaam, langzaam
Werd eraan gevlochten.

Dit is wat je bent,
Je uiteindelijke mannetje
Geweven, geweven
En hij wil nu gedragen.

Masker noch gewaad, dit
Wezen uit de vale zomer
Losgerukt, spiegel van de kou, komt zitten

Thuis naast je lampje:
Slokken van je glaasje,
Morsen met je mok.

Kijk maar: rijp
Tussen de baardstoppels al.

Vertaald door Lloyd Haft

 

Wallace Stevens (2 oktober – 1879 – 2 augustus 1955)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 30e september ook mijn blog van 30 september 2023 en ook mijn blog van 30 september 2020 en eveneens mijn blog van 30 september 2018 deel 1 en ook deel 2.