Der Täufer (Christian Morgenstern), Tatamkhulu Afrika

 

 

St. Johannes de Doper als jongen door Andrea del Sarto, ca. 1525

 

Der Täufer

Siehe! Das ist Gottes Lamm.
Dieser wird für unsre Sünde
sterben an des Kreuzes Stamm,
dass er allen Völkern künde:
Gott nimmt ihr Gebrest auf sich.
Dass fortan die Menschheit wisse:
Träger ihrer Finsternisse
ist nicht nur ihr kleines Ich.

 

Christian Morgenstern (6 mei 1871 – 31 maart 1914)
Christkindlmarkt in München, de geboorteplaats van Christian Morgenstern

 

De Zuid-Afrikaanse dichter en schrijver Tatamkhulu Afrika werd geboren op 7 december 1920 in Egypte. Zie ook alle tags voor Tatamkhulu Afrika op dit blog.

 

Niets is veranderd

Kleine ronde harde stenen klikken
onder mijn hielen,
zaaiend gras duwt
baardzaadjes
in broekspijpen, blikjes,
waarop getrapt wordt, knarsen
in hoog, paars bloeiend,
vriendelijk onkruid.

District zes.
Geen bord zegt dat het zo is:
maar mijn voeten weten het,
en mijn handen,
en de huid rond mijn botten,
en het zachte gezwoeg van mijn longen,
en de hete, witte, naar binnen draaiende
woede van mijn ogen.

Ruw met glas,
naam wapperend als een vlag,
hurkt het
in het gras en onkruid,
ontluikende Port Jackson-bomen:
nieuwe, chique haute cuisine,
wachter bij de poort,
herberg alleen voor blanken.

Geen bord zegt dat het zo is:
Maar we weten waar we thuishoren.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Tatamkhulu Afrika (7 december 1920 – 23 december 2002)
Cover

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 7e december ook mijn blog van 7 december 2024 en ook mijn blog van 7 december 2023 en ook mijn blog van 7 december 2020 en eveneens mijn blog van 7 december 2018 en eveneens mijn blog van 7 december 2014 deel 2.

Julia Kasdorf

De Amerikaanse dichteres Julia Mae Spicher Kasdorf werd geboren op 6 december 1962 in Lewistown, Pennsylvania. Zie ook alle tags voor Julia Kasdorf op dit blog.

 

English 213: Introduction to Poetry Writing

Metaphor is made of two parts, I tell them 
because I must say something: vehicle and tenor,

and we should know the names of things we do by instinct, 
though I only half believe this. Not that kind of vehicle,

not that kind of tenor, and yet their poems must move, 
must sing. It’s confusing and hard. Aristotle said

genius sees resemblance in difference. A car is not 
a metaphor, is a machine made of countless metal parts

that keep us mindful of oil, coolant, a milk jug in the trunk 
in which to dilute it, mindful of all the ways a day can turn-

pulling into Bloomsburg State, for instance, steam blowing 
from under the hood, I asked a student for the lecture hall,

campus clock gonging the hour of my talk, but he said, 
“Look, something really bad is happening to your car.”

I have watched water run off my radiator 
as freely as the waters of birth. I have peered

into the boxy chambers of my master cylinder, drained 
of brake fluid, dark and divided as the human heart.

Unable to start some mornings, I have loosened a wing nut, 
lifted the air filter, and jabbed a pencil stub

into my butterfly valve, clenched like a catch in the throat. 
So when half the audience walked out of that reading

to attend a memorial service for some boys, killed 
in a frat house fire, I did what any of us would do:

paused until the room grew still, then continued.
In towns like that, mechanics take only cash,

but the folks who remained bought enough books 
to cover the cost of radiator hose, plus labor,

that transaction as sweet and pure as the motion 
of any of our lubricious, invisible parts.

 

Ondergronds

In die jaren werden bloemblaadjes van hun stengels geplukt.
In het begin versplinterden kasruiten
door de omhoogstaande knoppen van chrysanten;
aardepotten werden in scherven vermalen.
Bloemen op openbare pleinen
werden ondergeploegd om rapen,
radijsjes en kool te kweken voor de massa.
Zaden werden oud en machteloos in hun verpakkingen;
bollen verschrompelden en stierven in donkere kelders.
Bonsai’s stonden onder theetafels
in stille stadsappartementen
terwijl boeren slechts een slordige rij
goudsbloemen langs de lemen muren van hun huis riskeerden.
Misschien bleven de vaste planten bestaan,
hun wortels onwetend van de wet —
stengels, die zich door de aarde heen strekken
om vertrapt te worden — of stiekem bewaard,
bloemblaadjes in boeken gedrukt als iconen van vislijm.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Julia Kasdorf (Lewistown, 6 december 1962)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 6e december ook mijn blog van 6 december 2023 en ook mijn blog van 6 december 2018 en ook mijn blog van 6 december 2017

Het heerlijk avondje (Simon Carmiggelt), Christina Rossetti

 

 

 

Simon Carmiggelt (7 oktober 1913 – 30 november 1987)
Illustratie bij “Het heerlijk avondje” uit Carmiggelts bundel “Onzin” uit 1979

 

De Engelse dichteres en schrijfster Christina Georgina Rossetti werd geboren in Londen op 5 december 1830. Zie ook alle tags voor Christina Rossetti op dit blog.

 

Als voor mij het einde daar is
en het Licht mijn ogen sluit
wil ik geen wake en geen tranen
mijn ziel is vrij, dus draag dat uit

Mis mij gerust, maar niet te lang
niet buigen, réchtop blijven staan
denk aan de liefde die we deelden
mis mij gerust, maar laat me gaan

Want allen wacht ons deze reis
al gaat elk van ons alleen
’t hoort allemaal bij ’t Grote Plan
naar Huis en nergens anders heen

 

Vertaald door Marjos Kösters

 

Christina Rossetti (5 december 1830 – 27 december 1894)
Cover

 

Zie voor de schrijvers van de 5e december ook mijn blog van 5 december 2018.

150 jaar Rainer Maria Rilke, Geert Mak

150 jaar Rainer Maria Rilke 

De Duitse dichter Rainer Maria Rilke werd als René Karel Wilhelm Johann Josef Maria Rilke op 4 december 1875 in Praag geboren. Dat is vandaag precies 150 jaar geleden. Zie ook alle tags voor Rainer Maria Rilke op dit blog.

 

Die sechste Elegie

Feigenbaum, seit wie lange schon ists mir bedeutend,
wie du die Blüte beinah ganz überschlägst
und hinein in die zeitig entschlossene Frucht,
ungerühmt, drängst dein reines Geheimnis.
Wie der Fontäne Rohr treibt dein gebognes Gezweig
abwärts den Saft und hinan: und er springt aus dem Schlaf,
fast nicht erwachend, ins Glück seiner süßesten Leistung.
Sieh: wie der Gott in den Schwan……. Wir aber verweilen,
ach, uns rühmt es zu blühn, und ins verspätete Innre
unserer endlichen Frucht gehn wir verraten hinein.
Wenigen steigt so stark der Andrang des Handelns,
dass sie schon anstehn und glühn in der Fülle des Herzens,
wenn die Verführung zum Blühn wie gelinderte Nachtluft
ihnen die Jugend des Munds, ihnen die Lider berührt:
Helden vielleicht und den frühe Hinüberbestimmten,
denen der gärtnernde Tod anders die Adern verbiegt.
Diese stürzen dahin: dem eigenen Lächeln
sind sie voran, wie das Rossegespann in den milden
muldigen Bildern von Karnak dem siegenden König.

Wunderlich nah ist der Held doch den jugendlich Toten. Dauern
ficht ihn nicht an. Sein Aufgang ist Dasein; beständig
nimmt er sich fort und tritt ins veränderte Sternbild
seiner steten Gefahr. Dort fänden ihn wenige. Aber,
das uns finster verschweigt, das plötzlich begeisterte Schicksal
singt ihn hinein in den Sturm seiner aufrauschenden Welt.
Hör ich doch keinen wie ihn. Auf einmal durchgeht mich
mit der strömenden Luft sein verdunkelter Ton.

Dann, wie verbärg ich mich gern vor der Sehnsucht: O wär ich,
wär ich ein Knabe und dürft es noch werden und säße
in die künftigen Arme gestützt und läse von Simson,
wie seine Mutter erst nichts und dann alles gebar.

War er nicht Held schon in dir, o Mutter, begann nicht
dort schon, in dir, seine herrische Auswahl?
Tausende brauten im Schoß und wollten er sein,
aber sieh: er ergriff und ließ aus -, wählte und konnte.
Und wenn er Säulen zerstieß, so wars, da er ausbrach
aus der Welt deines Leibs in die engere Welt, wo er weiter
wählte und konnte. O Mütter der Helden, o Ursprung
reißender Ströme! Ihr Schluchten, in die sich
hoch von dem Herzrand, klagend,
schon die Mädchen gestürzt, künftig die Opfer dem Sohn.

Denn hinstürmte der Held durch Aufenthalte der Liebe,
jeder hob ihn hinaus, jeder ihn meinende Herzschlag,
abgewendet schon, stand er am Ende der Lächeln, – anders.

 

De Sonnetten aan Orpheus

VI

Is hij een aardeling? Neen, zijn wijde
wezen ontsproot aan beiderlei sfeer.
Kundiger weet de loten te leiden
wie met de wortels der wilgen verkeert.

Gaat gij naar bed, laat op tafel achter
– doden trekt het – melk niet, noch brood.
Hij echter menge onder het zachte
ooglid, bezwerend, al wat als dood

aan hem verschijnt in de zichtbare dingen;
en de betoovring van wijnruit en kervel
is hem zo waar als het klaarste verband.

Niets kan het geldige beeld hem verwringen.
Gaven voor ’t leven, gaven bij ’t sterven,
love hij vingerling, haarspeld en kan.

 

Vertaald door W. Blok en C.O. Jellema

 

Rainer Maria Rilke (4 december 1875 – 29 december 1926)

 

De Nederlandse schrijver Geert Mak werd geboren op 4 december 1946 in Vlaardingen. Zie ook alle tags voor Geert Mak op dit blog.

Uit: Wisselwachter

“Deze geschiedenis speelt zich af in een ander land. Een land waar het dienen van de publieke zaak nog gold als hoogste doel. Een land waar, dwars door al het harde onrecht, een democratische belofte gloorde. Een land dat, ondanks alle verschillen tussen de mensen, de kracht en eenheid kon opbrengen om die te verdedigen, tot in het verre Europa toe.
De president kreeg, toen alles voorbij was, zijn pleinen, straten en standbeelden, zijn bibliotheken, scholen en vliegdekschepen. Voor hem restte een kleine steen, op de begraafplaats van Grinnell, ergens ver weg in lowa. Daar kwam hij vandaan, daarheen keerde hij terug.
Harry LIoyd Hopkins. In Europa kent bijna niemand hem. Toch hoort hij bij de handvol mensen die vanuit de verte, bepalend waren voor het lot van ons continent, van ons land, van onze dierbaren en onszelf. Tijdens de oorlogsjaren gold hij in de kleine wereld van internationale diplomaten en politici als de belangrijkste Amerikaan na Roosevelt, samen met opperbevelhebber Marshall. Hopkins was een wisselwachter, niet meer dan dat, maar op cruciale momenten was hij welde man die, achter de schermen, geschiedenis schreef.
Zelf liep ik hem min of meer bij toeval tegen het lijf. Toen ik een artikel schreef over Martha Gellhorn, de legendarische oorlogsverslaggeefster, bleek dat ze haar loopbaan was begonnen in de crisisjaren, als een soortverkenner voor het Witte Huis. Zij was nog jong, ze trok door het hele land, praatte met iedereen, en brief na brief rapporteerde ze haar bevindingen aan een mistige maar altijd nieuwsgierige topfunctionaris, grote man achter de New Deal “My dear Mr.Hopkins”. Toen ik, jaren later, schreef over Engeland tijdens de Tweede Wereldoorlog, trof ik hem opnieuw.”

 

Geert Mak (Vlaardingen, 4 december 1946)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 4e december ook mijn blog van 4 december 2018 en eveneens mijn blog van 4 december 2017 en ook mijn blog van 4 december 2016 deel 3.

Grace Andreacchi, Joseph Conrad

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Grace Andreacchi werd geboren op 3 december 1954 in New York. Zie ook alle tags voor Grace Andreacchi op dit blog.

 

ITHAKA

If you’re going to Ithaka
setting out empty handed
from your own bright darkness

Fear not for
the gentle gods already know
the exact moment of your arrival

In her high palace
faithful Penelope has pulled taut
the threads of your life

Upon her loom
your blood stained histories woven into
her golden web and torn

Out again with deft fingers
Yes, Ithaka has waited
a long time for you

Ageless eyes scanning the horizon
examining each white sail
upon the wine dark sea

Now you are here at last
as morning flushes
the last small dreaming birds

The gods spread
dishes of olives blue sea
water white stones

for your bed
Lie still and the gods will dance for you
the stars by night will dance for you

When you go forth from Ithaka
lighter than light
the dance goes with you

 

The Heart Doctor

I enjoy my life
I enjoy my children now
particularly they’re grown up and
not squawking
I love being with them all
perhaps not at the same time

I’m fairly hopeless grandmother
I like them when they grow up
You don’t leave small children with me!
I’d always got, as my oldest son said, ‘staff’
someone who looked after their nonsenses

I don’t like this repetitive
‘Please do this’
‘Please don’t be rude’
I can’t be dealing with all that!
Actually I tell them
I like the dog best

 

In de Gouden Kamer van Sint Ursula

Botten kronkelen naar buiten
doordrenkt met goud
klein en dun, kip of kind

Gouden chrysalis van pijn
een stilte ongebroken
door donderslagen

Die laatste nacht van Maria’s maand
druppelde de lucht vuur
en elfduizend

Sterren brandden in de grillige straten
mannen veranderden
fosforescerend in kleine klompjes klei

In ons uur van nood, o Prinses
heb je je hermelijnen mantel
wijd uitgespreid?

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Grace Andreacchi (New York, 3 december 1954)

 

De Brits-Poolse schrijver Joseph Conrad werd geboren op 3 december 1857 in Berdichev, Rusland in een gezin met Poolse ouders. Zie ook alle tags voor Joseph Conrad op dit blog.

Uit: Lord Jim

To the white men in the waterside business and to the captains of ships he was just Jim–nothing more. He had, of course, another name, but he was anxious that it should not be pronounced. His incognito, which had as many holes as a sieve, was not meant to hide a personality but a fact. When the fact broke through the incognito he would leave suddenly the seaport where he happened to be at the time and go to another–generally farther east. He kept to seaports because he was a seaman in exile from the sea, and had Ability in the abstract, which is good for no other work but that of a water-clerk. He retreated in good order towards the rising sun, and the fact followed him casually but inevitably. Thus in the course of years he was known successively in Bombay, in Calcutta, in Rangoon, in Penang, in Batavia–and in each of these halting-places was just Jim the water-clerk. Afterwards, when his keen perception of the Intolerable drove him away for good from seaports and white men, even into the virgin forest, the Malays of the jungle village, where he had elected to conceal his deplorable faculty, added a word to the monosyllable of his incognito. They called him Tuan Jim: as one might say–Lord Jim.
Originally he came from a parsonage. Many commanders of fine merchant-ships come from these abodes of piety and peace. Jim’s father possessed such certain knowledge of the Unknowable as made for the righteousness of people in cottages without disturbing the ease of mind of those whom an unerring Providence enables to live in mansions. The little church on a hill had the mossy greyness of a rock seen through a ragged screen of leaves. It had stood there for centuries, but the trees around probably remembered the laying of the first stone. Below, the red front of the rectory gleamed with a warm tint in the midst of grass-plots, flower-beds, and fir-trees, with an orchard at the back, a paved stable-yard to the left, and the sloping glass of greenhouses tacked along a wall of bricks. The living had belonged to the family for generations; but Jim was one of five sons, and when after a course of light holiday literature his vocation for the sea had declared itself, he was sent at once to a “training-ship for officers of the mercantile marine.”

 

Joseph Conrad (3 december 1857 – 3 augustus 1924)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 3e september ook mijn blog van 3 december 2024 en ook mijn blog van 3 december 2021 en ook mijn blog van 3 december 2018 en eveneens mijn blog van 3 december 2017 deel 3.

Botho Strauß, Arthur Sze

De Duitse schrijver Botho Strauß werd geboren op 2 december 1944 in Naumburg an der Saale. Zie ook alle tags voor Botho Strauß op dit blog.

Uit: Das Schattengetuschel

„Auch ich erwartete den Sohn, der den Weg zu seinem Vater so lange nicht gefunden hatte. Seit bald drei Jahren war er, ein junger Architekt, in einem Züricher Planungsbüro angestellt und in dieser Funktion auf der ganzen Welt unterwegs. Da blieb für Gut Zichow, für das Haus und den Garten seiner Kindheit, kein Platz im Kalender, aber doch wohl immer in seinem Herzen. Und trotzdem hatte er nun überraschend seinen Besuch angekündigt, da er zu einer Besprechung nach Berlin mußte und sich für einen Abstecher zu seinem Vater unbedingt die nötige Zeit nehmen wollte. Ankunft Sonntag mittag; ich bereitete das Haus, im besonderen sein altes Kinderzimmer, und ein Mittagessen mit mehreren Gängen. Es war auch geplant, daß er über Nacht bliebe, um Montag früh mit dem Mietwagen zurück nach Berlin zu fahren. Nur ein Kurzbesuch, ja, eine Stippvisite. Damit mußte ich zufrieden sein. Sein Beruf — sicher auch sein persönlicher Ehrgeiz —ließ ihm wenig Zeit zum Ausruhen und für private Termine, er hatte ja selbst noch keine Familie Ihm lag daran, in seiner corporation geschätzt und entsprechend mit verantwortungsvollen Aufgaben betraut zu werden. Also wurde es Sonntag, die Stunden standen still, und ich betrat den quälenden Zeitraum der Erwartung, wenn die Minuten sich hinschleppen und nie eine Stunde füllen wollen. Sonntag vormittag, zehn Uhr zwanzig. Er müßte sich langsam auf den Weg machen. Elf Uhr sieben. Warum gibt er kein Zeichen, daß er unterwegs ist? Ich kann ihn nicht erreichen. Sein Handy ist aus. Mittag. Jonas meldet sich nicht. Ich sitze schon bei Tisch. Warum hat er das Handy ausgestellt? Dreizehn Uhr fünfunddreißig. Er hat unsere Verabredung vergessen! Er sitzt mit wichtigen Leuten zusammen und hat sein Handy ausgestellt. Und wieder das Warten. Welche Freude, ihm zu zeigen den neu gepflanzten Purpurahorn, schon bald drei Meter hoch, die Birkenreihe hinter dem Kornspeicher. Und was aus dem Ginkgo wurde, den wir zusammen in die Erde brachten. Und extra für ihn habe ich neu pflastern lassen den Brunnenplatz, wo wir einander gegenübersaßen und lange schwiegen, bevor er den Ort verließ, um nach Zürich zu ziehen. Jedenfalls kam die letzte Ankündigung seines Besuchs gegen siebzehn Uhr. Das war schon spät, viel Zeit wäre uns ohnehin nicht geblieben. Dann seine SMS eine Stunde später: Ich schaff es nicht mehr, lieber Papa. Ich muß morgen früh überraschend nach Amsterdam. Aber das nächste Mal bestimmt! Nehme mir dann mehr Zeit für Berlin und für dich. Dein dich ewig liebender Sohn.”

 

Botho Strauß (Naumburg, 2 december 1944)

 

De Chinees-Amerikaanse dichter Arthur Sze werd geboren op 1 december 1950 in New York. Zie ook alle tags voor Arthur Sze op dit blog.

 

Oolong

3

Je zeeft sluiers van rood licht
glinsterend in de novemberlucht,
zeeft de gedachten van een terende dakdekker.
Door een gang lopend sta je even stil

en zeeft de hersens in een glazen kom,
zeeft het label hangend aan de pols van een lijk,
zeeft de gevouwen vleugels van een musje.
De heersende noties van het seizoen zijn

groen gevlekte melkzwammen die in de bergen
wijdverspreid drie dagen en een uur heersen.
Wat je moet verwerpen zijn ideeën van disjunctie
en collage, verwerp ook advies, lofprijzing.

Pas dan kun je kijken naar een kaart van Hangzhou
uit de Song-dynastie en de configuratie zien
van ionkanalen in het brein. Kun je kijken
naar een aboriginal zandschildering en daarin

een kosmologie van smart zien. Kun je kijken
naar de zwaaiende beweging van een tak
en voelen wat het is om een verschroeid
verschrompeld blad te zijn hangend aan de dood.

 

Vertaald door K. Michel

 

Arthur Sze (New York, 1 december 1950)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 2e december ook mijn blog van 2 december 2024 en ook mijn blog van 2 december 2023 en ook mijn blog van 2 december 2018.

December (C. S. Adama van Scheltema), Pierre Kemp, Arthur Sze

 

 

December door Theodor Severin Kittelsen, 1890

 

December

Al de bladers zijn verdronken
In het water, in de regen,
En het donker bos staat open
En de droppelende stronken
Staan verlaten aan de wegen, –
Kille winter laat één sprokkel
Aan een hart, dat niet mag hopen!

Al de zon is uitgeblonken,
En het jaar is heengezegen,
En mijn handen zijn nog open,
En mijn hart is leeggeschonken,
En het heeft niets weergekregen, –
Schemer laat één lichte sprankel
Aan een hart, dat niet mag hopen!

En de nacht is neergezonken,
En de dag is opgestegen,
En mijn ogen zijn nog open,
En zijn duizend witte vonken
Hebben zo doodstil gezwegen, –
Klare nacht laat éne starre
Aan een hart, dat niet mag hopen!

 

C. S. Adama van Scheltema (26 februari 1877 – 6 mei 1924)
Amsterdam, de geboorteplaats van C. S. Adama van Scheltema

 

De Nederlandse dichter en schilder Pierre Kemp werd geboren in Maastricht op 1 december 1886. Zie ook alle tags voor Pierre Kemp op dit blog.

 

Horizon blue

Horizons heb ik altijd graag geschilderd
en hun teer blauw ontroerd op doek gelegd.
Woeste buien werden in mij gemilderd,
nadat ik me voor een kim had uitgezegd.

De bomen hebben hun takken dan gekruist
en hun applaus heeft het dal doorruist.
Dit blijft mij een troost, mijn hele leven
liep ik horizons na. Ik heb gefaald.
De vreugde erin te slapen werd mij niet gegeven,
Ik heb er nooit een ingehaald.

 

Dimensies

Totdat ik onder een boom ga staan
voor het veel te grote licht
en dan mijn handen saam moet slaan
om mijn veel te klein gezicht.

Totdat ik onder een ster ga staan
voor het veel te kleine licht
en daar nog mijn handen saam moet slaan
om mijn veel te groot gezicht.

 

Heraldiek

Het leven in een zwarte kat glijdt van een stoep
en springt het leven in een vogel na,
die zich stort in een boom vol verse zon.
Dit zijn dus mijn kleuren voor vandaag,
met zwart en groen
zal ik het moeten doen.
Niet dat ik mij daarom beklaag.
Er waren er vroeger in het blazoen
van menig heer
niet meer.

 

Pierre Kemp (1 december 1886 – 21 juli 1967)
In 1915

 

De Chinees-Amerikaanse dichter Arthur Sze werd geboren op 1 december 1950 in New York. Zie ook alle tags voor Arthur Sze op dit blog.

 

Oolong

1

Theeblaadjes verwelkt in de zon worden geschud
en gekneusd zodat de randen rood worden
en de nerven transparant. Aan de bar eet een man
gekookte zijdewormen en hoest;
een vrouw stopt met praten en staart
naar het sterrenbeeld Perseus. Ooit
sloeg een handelaar een zwarte raku-kom kapot
toen die een theemeester niet bekoren kon,
weer samen gelijmd bleken de zwarte scherven
de textuur van moerbeiblaadjes te hebben.
Je passeert iemand die al telefonerend buigt
en de schok is een witgloeiende quark
die een spiralend spoor achterlaat in je geest:
je voelt hoe onmogelijk het is, in een veldgids,
om de groeicirkel van een paddestoel te bepalen
maar stuit je op rijen oesterzwammen
groeiend op dode populieren dan zie je
hoe in deze wereld niets nog van jou is.

 

Vertaald door K. Michel

 

Arthur Sze (New York, 1 december 1950)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 1e december ook mijn blog van 1 december 2023 en ook mijn blog van 1 december 2020 en eveneens mijn blog van 1 december 2018 deel 2 en eveneens deel 3.