David Vann, Jan Wagner, Kristine Bilkau

De Amerikaanse schrijver David Vann werd geboren op 19 oktober 1966 op Adak Island, Alaska. Zie ook alle tags voor David Vann op dit blog.

Uit: Aarde (Vertaald door Arjaan van Nimwegen)

“GALEN WACHTTE ONDER de vijgenboom op zijn moeder. Voor de honderdste keer zat hij Siddhartha te lezen, de jonge Boeddha, starend naar de rivier. Hij voelde de enorme aanwezigheid van de vijgenboom boven hem, luisterde of hij de niet-wind hoorde, de stilte. Zomerhitte drukte, plette de aarde. Een laagje zweet overdekte het grootste deel van zijn lijf, een olievlek. Dit oude huis, de bomen oeroud. Het gras, lang inmiddels, kriebelde aan zijn benen. Maar hij probeerde zich te concentreren. De niet-wind horen. Op de adem richten. Laat het niet-zelf voorbijgaan. Galen, riep zijn moeder van binnen, Galen. Hij ademde dieper, probeerde zijn moeder voorbij te laten gaan. 0, daar ben je, zei ze.Toe aan de thee? Hij gaf geen antwoord. Concentreerde zich op zijn ademhaling, hoopte dat ze weg zou gaan. Maar natuurlijk zat hij hier op haar te wachten, op de thee te wachten. Help me eens met het blad, zei ze, dus legde hij zuchtend zijn boek neer en stond op, stijf van het zitten met gekruiste benen. Daar ben je, zei ze, toen hij de keuken binnenkwam. Oud hout boog onder zijn blote voeten. Ruwheid van afschilferend vemis. Hij pakte het dienblad, oud, zwaar zilver, de bewerkte zilveren theepot, de witte porseleinen kopjes, alles wat hem deprimeerde, en toen hij met zijn handen vol stond, boog ze zich van achter naar hem toe en gaf hem een kus, haar lippen tegen zijn hals en dat snuffelgeluidje dat ze maakte omdat dat zo lief was, waarvan hij ineenkromp en wilde gaan gillen. Maar hij liet het blad niet vallen. Hij droeg het naar het gietijzeren tafeltje buiten in de schaduw van de vijg, dicht tegen de muur van de boerderijschuur met de kleine woonruimte erboven. Hij dacht erover om daar in te trekken, weg van haar, weg van het hoofdgebouw. Zijn moeder naast hem met de minisandwiches, komkommer en waterkers. Ze zaten niet in Engeland. Dit was Engeland niet. Ze zaten in Carmichael, een buitenwijk van Sacramento, Californië, in de Central Volley, een lang, heet, ruig dal, zo ver van Engeland als maar mogelijk was, en elke middag hadden ze een high tea. Ze waren niet eens Engels. Zijn grootmoeder uit IJsland, grootvader uit Duitsland. Niks in hun leven zou ooit ergens op slaan. Ga zitten, zei zijn moeder. Goed boek? Ze schonk een kop thee voor hem in. Ze was in het wit. Een zomerse witte blouse en een lange rok, helemaal wit, met sandalen.”

 

David Vann (Adak Island, 19 oktober 1966)

 

De Duitse dichter, schrijver en vertaler Jan Wagner werd geboren op 18 oktober 1971 in Hamburg. Zie ook alle tags voor Jan Wagner op dit blog.

 

Een paard

»The well-aimed phrase is a whip
your poem a ho
rse.«
(Michael Donaghy, naar Lu Chi)

Is het een vos, een schimmel of Arabier,
hengst of merrie,
die door de tuin draaft en bij de rabarber
bezig is, bij de lavendelstrui
k?

die daar over de triple-bar
springt, alleen om midden
op het slagveld te landen, voor de karren
met vaten en de gouden piramide

van hooi gespannen ? De koudbloed
die uit Brabant een zwaar hart
meesleept en de V, de lichte ploeg
van de wilde ganzen, of de Lipizzaner,

die zwart geboren wordt, die over alle velden
weet weg te dansen en steeds witter wordt,
die triomfeert, de hele wereld in toom houdt,
verblindend als de zakdoek van een keizer?

Het spreekt voor zich: alle tweehonderd
tweeënvijftig botten kun je nog in je slaap
in elkaar zetten, je kent de hoefslag,
de hardheid van inzicht, de precisie in de staart,

de schaduwen die ’s nachts grijsbruin
tegen de omheining van de weide schuren, huhu en brr,
hoort het gesmoorde gehinnik in de graven
van de farao’s en veroveraars.

En toch ben je hier nu, rood als een bier
koetsier en vloekend, met het suikerklontje
genialiteit in je zak en het dier
dat noch vooruit noch achteruit gaat,

niet reageert op je zweep,
noch op de wortel die aan een touwtje
voor zijn neusgaten bungelt als de kaars
voor de icoon. Verroer je, zeg je trillend.

Het verroert zich niet. Het staat daar, uitkijkend over het land.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jan Wagner (Hamburg, 18 oktober 1971)

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Duitse schrijfster en journaliste Kristine Bilkau werd geboren in Hamburg in 1974 en groeide op  in Sleeswijk-Holstein. zie ook alle tags voor Kristine Bilkau op dit blog.

Uit: Die Glücklichen

„Sie reißt einen kleinen Zettel in Hälften und beginnt zu schreiben. Meine Hände werden nicht zittern. Mit geschwungener Schrift notiert sie den Satz. Das Ganze hat etwas Lächerliches, Kindisches, aber sie kann nicht anders. Meine Hände, schreibt sie auf du zweite Stückchen Papier. Das M und das H zieht sie größer eh die anderen Buchstaben. Der Bleistift erzeugt ein Wispern. Werden nicht eitern. Sie schaut auf die Uhr, in einer Viertelstunde muss sie Ios. Schnell faltet sie die Papierstreifen und stopft sie in die Taschen ihrer Jeans, einen in die rechte, einen in die linke, einen für die rechte Hand, der ist wichtig, einen für die linke Hand, zur Sicherheit. Auf dem Weg in die Küche schiebt sie die Zettel tiefer in die Taschen, fest necken sie unter dem engen Jeansstoff. Georg sitzt am Tisch und füttert Matti, zwischendurch beißt er von seinem eigenen Brot ab und blättert in einer Zeitschrift. Auf dem Teller hat er Apfelringe und Gurkenwürfel arrangiert, dazu einige Häppchen Toast mit Butter, die Matti erstaunlich brav isst. Manchmal müssen sie mit Tricks seine Aufmerksamkeit suchen, damit er das Essen nicht vergisst, denn er spielt lieber mit seinem Löffel, schaut M der Eiche umher, zeigt mit seinem speichelnassen Enger fordernd auf die Lampe, eine Banane, eine Flasche, weil er das Wort dazu hören will. Dann sitzen sie beide neben ihm, jeder an einer Seite, und machen aus der Mahlzeit ein Spiel, ein Löffel Grießbrei brummt wie ein Flugzeug auf Maxis offenen Mund zu, ein Stückchen Gurke kreist wie eine Hummel durch die Luft, und mittendrin, sieht sie vor sich das komische Bild, das sie beide dabei abgeben, erkennt Georg nicht, erkennt sich selbst nicht; zwei seltsame Erwachsene, die Theater spielen, die sich über ihr sattes Kind freuen wie über ein großartiges Geschenk. Auf dem Herd zischt die Espressokanne, dazu hat Georg wieder Milch aufgesetzt. „Da ist Kaffee, wenn du möchtest«, sagt er, den Blick weiter auf die Zeitschrift gerichtet. Sie stellt die Gasflamme au, «ich bin heut nicht müde«, sagt sie, kann jedoch ein Gähnen nicht unterdrücken.“

 

Kristine Bilkau (Hamburg, 1974)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 19e oktober ook mijn blog van 19 oktober 2018 en ook mijn blog van 19 oktober 2011 deel 1 en eveneens deel 2.

Kees Fens, Jan Wagner

De Nederlandse literatuurcriticus, essayist en letterkundige Kees Fens werd geboren in Amsterdam op 18 oktober 1929. Zie ook alle tags voor Kees Fens op dit blog.

Uit: Wilhelmus Jozef Maria Bronzwaer
Heerlen 15 mei 1936 – Nijmegen 20 januari 1999

“Maar zijn verzet tegen verstarring en eenzijdigheid, die ook een angst voor de verstijving van zichzelf kan verraden, verliet hem niet. Dat hij, met al zijn kennis van de theorie, zijn leeropdracht het accent van het comparatisme gaf, is veelzeggend. Hij bleef voor alles een heel groot lezer; ook, en dat mag wel benadrukt worden, in de Nederlandse letterkunde. Hij schreef een aantal stukken over Vestdijk, Bordewijk en Koolhaas die klassiek verdienen te zijn. Zijn zeer grote kennis van de Nederlandse poëzie blijkt uit zijn in 1993 verschenen Lessen in lyriek. De gebondenheid aan het boek was zijn vrijheid. Ik heb hem van alle collega’s aan de Nijmeegse letterenfaculteit het meest van een boek zien opkijken. Literatuur en muziek zijn de enige zaken die hij nooit heeft gerelativeerd.
Met dit laatste woord raak ik aan een van zijn meest fundamentele eigenschappen: zijn scepsis. Die is natuurlijk allereerst een voorbeeldige wetenschappelijke hoedanigheid. Maar samen met ironie treft ze alles wat pretentie heeft en starheid vertoont (die twee gaan meestal samen) en dat in personen, opvattingen en publicaties. De scepsis was ook een voortdurende vorm van zelfcorrectie, een lichte bekering kan men zeggen. In gesprekken uitte de scepsis zich in een bijna ondergrondse humor, waarbij ook het lichte gerinkel van de kettingen die hemzelf bonden, hoorbaar was. De in zijn ambt zeer formele, om niet te zeggen strenge Bronzwaer had een opstandige kant, die zijn verlangen naar vrijheid te vermoeden gaf. Hij heeft die tweedracht in zichzelf – en dat is ook de tweedracht tussen de wetenschap en het schrijven, tussen week en vrije dag – niet helemaal kunnen oplossen. Een van zijn opvallendste wetenschappelijke uitingen, die ook een persoonlijke bevrijding moet hebben betekend, was zijn relativeren – wellicht is ‘afwijzen’ een te sterk woord – van de hem, ook uit zijn Nijmeegse studiejaren, zeer vertrouwde ‘Cambridge-canon’ (wat, uiteraard, bewondering voor zijn leermeester T.A. Birrell niet uitsloot). Bronzwaer is al vroeg zijn eigen weg gegaan en die heeft hij tot zijn einde gevolgd, met een steeds groter wordend relativeringsvermogen.
Alle hartstocht verraadt zich in eenzijdigheid. Ook bij de veelzijdigen. Over enkele auteurs heeft Bronzwaer zeer veel geschreven en vaak briljant: Eliot, Hopkins, Thomas Mann en Rilke. Van de laatste heeft hij ook – en dat was ineens een verrassend initiatief, dat een altijd vermoed, maar verborgen gebleven kunstenaarstalent in hem zichtbaar maakte – gedichten en proza vertaald. Over de oorsprong van deze voorkeuren durf ik niet te speculeren. Wat de vier gemeenschappelijk hebben, is wat ik maar noem hun ‘zwaarte’, hun moeilijkheidsgraad ook. Bronzwaer hield van het spel, maar hij beminde de ernst.”

 

Kees Fens (18 oktober 1929 – 14 juni 2008)
Kees Fens en W. J. M. Bronzwaer

 

De Duitse dichter, schrijver en vertaler Jan Wagner werd geboren op 18 oktober 1971 in Hamburg. Zie ook alle tags voor Jan Wagner op dit blog.

 

het wilgentakje

waarom precies wanneer tante Mia
een wilgentakje in haar neus stak,
vertelt de geschiedenis niet. Zeker is:
hoe meer ze probeerde het te grijpen,
hoe meer het zich gestaag terugtrok
in zijn duisternis, zacht
en wit, een hermelijn in zijn hol.
het punt waarop de dingen zich weg bewegen;
het moment waarop we worden genegeerd
en slechts getuigen of figuranten zijn,
totdat dat tapijt geruïneerd,
de vleugelpiano van de tiende verdieping is gevallen,
de hele stad een laaiend inferno.
nog was het oorlog, maar de krekel zong
ondanks alles in de bloeiende takken van de wilg,
in de beek zat de met licht gepantserde
forel. en niets, dat hielp, geen pincet
en geen breinaald, tot men het krijsende kleintje
naar een kliniek bracht. deze heldere
dubbele maan van de lamp en de halo
van lachende verpleegsters erboven –
je zou bijna mee willen lachen, was daar niet
de subtiele druk die tussen voorhoofdsholte
en neusbrug heerst, achter het gezicht,
die afwacht, vasthoudend, als een dier.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jan Wagner (Hamburg, 18 oktober 1971)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 18e oktober ook mijn blog van 18 oktober 2020 en ook mijn blog van 18 oktober 2018 en ook mijn blog van 18 oktober 2017 en eveneens mijn blog van 18 oktober 2015 deel 2.

Simon Vestdijk, Jan Wagner

De Nederlandse dichter en schrijver Simon Vestdijk werd geboren in Harlingen op 17 oktober 1898. Zie ook alle tags voor Simon Vestdijk op dit blog.

 

Juni

De maand is uitgebalanceerd en snel
En jong en snaat’rend als een eendenkom;
De nachten zijn te kort en noord’lijk hel
En kant’len makk’lijk naar de ochtend om.

Dit is het ergst: men kent die nachten wel,
Dat men zich wentelt om en om en om
In ’t lauwe bed, terwijl een Turksche trom
Van verre kermissen de zielsrust kwelt.

Alles in bloei, en alles hangt te bengelen
En daagt de zwaartekracht uitbundig uit
En vliegt en zweeft en doet wat ’t niet kan laten.

En wie des nachts een draaiorgel hoort jengelen
Droomt kort en bondig van de acrobaten
Die, vallend, door een koord worden gestuit.

 

Juli

Verwonderd vragen van de eerste vruchten:
Zijn wij voor ’t midden of voor ’t eind bestemd?
Reeds schallen onze bongerds van geruchten
Die het welvarend appelvolk niet kent.

Het najaar stooft met zijn verbleekte luchten
Ons zoo verwoed niet als dit licht ons temt
En zoet en vloeibaar maakt; wij willen vluchten,
Maar kunnen niet, door ’t rijpen overstemd.

Jong rijp jong rot: wij gaan de avond in,
En hangen pronkend achter meisjesooren,
Wij willen leven, en wij kunnen niet.

Wij werden niet als toovervrucht geboren,
Maar moeten bloeden in ons eerst begin,
En moeten sterven bij een kinderlied.

 

Augustus

De warmste dag, en dit merkwaardig korten
Der dagen, waar de dood de hand in heeft,
De dood van ’t jaar, die zich nog op wil schorten,
Doch reeds in koop’ren donderkoppen beeft.

En als de hondsdag ons het graan niet geeft,
Dan komen onverhoeds de ijscohorten
Van koning Winter grijnslachend en scheef
Zich op het onbeschermde bouwland storten.

Een grijsaard, heet en geil, verwarmt zijn leden
Aan de eigen brand, en brandt geweldig op,
Met heel zijn toekomst saamgeperst in ’t heden.

Maar als hij met zijn malsche prooi terneerligt,
Slaat hem de hitte, en op zijn kale kop
Buigen de laatste halmen onder ’t weerlicht.

 

Simon Vestdijk (17 oktober 1898 – 23 maart 1971)
Mieke en Simon Vestdijk met Harry Mulisch en Hugo Claus

 

De Duitse dichter, schrijver en vertaler Jan Wagner werd geboren op 18 oktober 1971 in Hamburg. Zie ook alle tags voor Jan Wagner op dit blog.

 

Heers

Niet te onderschatten: heers
met verlangen al in de naam – vandaar
de bloesems, die zo zwevend wit zijn, kuis
als een tirannendroom.

Keert altijd terug als een oude schuld,
zendt zijn geheime boodschappen
door de duisternis onder het gazon, onder het veld,
tot ergens een nieuw wit nest

van verzet opschiet. Achter de garage,
bij het knarsende grind, de kers: heers
als schuim, als bruis, dat geruisloos

gebeurt, omhoog naar de gevel kruipt, totdat heers
bijna overal ontspruit, door de hele tuin heers
over heers schuift, verslindt met niets anders dan heers.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jan Wagner (Hamburg, 18 oktober 1971)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 17e oktober ook mijn blog van 17 oktober 2018 en ook mijn blog van 17 oktober 2017 en eveneens mijn blog van 17 oktober 2015 deel 2.