Lloyd Haft, Anne Sexton

De Nederlandstalige dichter, vertaler en sinoloog Lloyd Lewis Haft werd geboren in Sheboygan, Wisconsin, op 9 november 1946. Zie ook alle tags voor Lloyd Haft op dit blog.

 

Balsem in Gilead

The atoms of Democritus and Newton’s particles of light are sands upon the Red Sea shore where Israel’s tents do shine so bright.
Blake

Zijn vijftien jaren genoeg
om een den op een heuvel
toe te laten?

Toen de Wijzen van Weleer
om ceders vroegen of balsem
was ’t altoos te laat.

De vroege avondwind voert rook,
lichte regen aan, allemaal namen,
namen van gewezen bomen.

Dat waren nog eens oevers!
De korrels zand niet meer te onderscheiden
van regen, van doemende berichten.

En tenten! ‘Ach puilende Verblijven…’
– waar dennen nog niet waren, net als hier.
Terwijl de naam bestaat, al vijftien jaren.

Allemaal gewezen, op die wereld,
een man op een heuvel. Spettertjes te voelen
waar nergens nog een spikkel valt te vademen.

Of kennis zich vermeerdert
bij een enkeling, bij dalend daggedonder?
Ik weet het niet. Mijn bladeren bewegen,

mijn balsem, mijn Gileads gefladder,
gekomen – niet tot stand maar door geen doen,
geen lijden van nog dóór te laten loof.

 

Boerenbaby (Chengtu)

De witharige manvrouw
die je grootouder zal zijn
hééft al tanden.

Bij jou moet het allemaal
nog komen – het ademen, het huilen,
de kennis omtrent Coca-Cola, Sony,

en de Dictatuur van het Proletariaat.
Neem er gerust je leven voor. De tijd
gaat nergens heen:

de manvrouw van ontelbare jaren
(die bukkend voor de drempel
haar tanden staat te poetsen)

schraapt haar keel aan de ochtendzon,
spuugt op haar eigen schaduw.

 

Cézanne: pommes

Door de tijd lijkt de appel
rond, in het onvoltooide.
Scheppen is dus dulden: murwe dingen
murw laten blijken.

In soberheid, in onontsloten leegte
bestaat de vrucht, die nergens kan ontstaan.
Díe rondingen te dragen is een leven,
een schildering – God zegene, geen greep.

 

Lloyd Haft (Sheboygan, 9 november 1946)

 

De Engelse dichteres en schrijfster Anne Sexton werd geboren op 9 november 1928 in Newton, Massachusetts. Zie ook alle tags voor Anne Sexton op dit blog.

 

Jezus krijgt de borst

Maria, je grote
witte appels maken me gelukkig.
Ik voel hoe je hart zijn machine
laat snorren en ik dommel als een vlieg.
Ik kuch als een vogel op zijn worm.
Ik ben een gombeertje en jij bent mijn vrouw.
Jij bent een rots en ik de franje van wier.
Jij bent de lelie en ik de bij die naar binnen gaat.
Ik sluit mijn ogen en verslind je als een vuur.
Ik groei. Ik groei. Ik word steeds vetter.
Ik ben een kind in een roeiboot en jij bent de zee,
het zout, elke vis van betekenis.

Nee. Nee.
Allemaal leugens.
Ik ben klein
en jij houdt me vast.
Jij geeft me melk
en wij zijn hetzelfde
en ik ben gelukkig.

Nee. Nee.
Allemaal leugens.
Ik ben een vrachtwagen. Ik bestuur alles.
Ik bezit jou.

 

Vertaald door Liesbeth Goedbloed

 

Anne Sexton (9 november 1928 – 4 oktober 1974)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 9e november ook mijn blog van 9 november 2018 en ook mijn blog van 9 november 2014 deel 1 en eveneens deel 2.

Natalka Bilotserkivets, Anne Sexton

De Oekraïense dichteres en vertaalster Natalka Bilotserkivets werd geboren op 8 november 1954 in het dorp Kuyanivka in de buurt van Soemy. Zie ook alle tags voor Natalka Bilotserkivets op dit blog.

 

Prisoner

only a year is left just one year
until he can cross the shoe-scraped threshold
and beyond the dark walls covered in lice and fleas
he will see the world like snow
in diamonds and tears

a lofty dream hangs on lindens and oaks
who gave himself up waving a white flag
who like an obedient bird finishes his flight
through several thousands of years
or merely a few years

a great current will take the small stream
my soul will sigh for the prison walls
for the shared ration for the typhoidal mattress
for the restless sleep
torn apart by the bell

the last bell will rouse the first ring
only a step is left reminding us
only a year is left it’s time to come together
in diamonds and tears
waving white flags

 

CINEMA OF THE SAMURAI

When on a red screen
on the white pillows that are of dead faces
lie the hieroglyphs of brows and eyes
like butterflies embroidered in silk —
then I remember evening in the village
outside the city; floods of cherry blossoms;
beneath them, like cups filled with blood,
are beds of prize tulips.

An old man with glasses over eternally lacrimous eyes,
an old woman with sparse hairs on her still proud forehead,
and two children with the chattering of birds
and two adults with the flowing of fish —
all six
at a tea ceremony
over cups of blood stained flowers.

…Thus the tongue grows numb in the mouth
that doesn’t recognize the taste of the liquid;
thus the whisper fades, and the scream
switches off the cinema.
Thus the precious and light
Hand gathers
and a needle turns in the heart of the specimen
like a sword.

 

Vertaald door Natalka Bilotserkivets

 

Natalka Bilotserkivets (Kuyanivka, 8 november 1954)

 

De Engelse dichteres en schrijfster Anne Sexton werd geboren op 9 november 1928 in Newton, Massachusetts. Zie ook alle tags voor Anne Sexton op dit blog.

 

Toen het glas van mijn lichaam brak

O moeder van seks,
dame van de verbijsterende omarming,
waar komen die handen vandaan?
Een man, een Moby Dick van een man,
een zwemmer die op en neer gaat in zijn brein,
met de tederheid van wijn in zijn vingertoppen,
waar komen die handen vandaan?
Ik ben geboren als baby van glas en niemand pakte me op
behalve om het stof van me af te spoelen.
Hij heeft me opgepakt en tot leven gelikt.

Handen
die over me heen groeien als klimop,
handen die uit me groeien als haar,
maar die veranderen in vuurgras,
die een iris planten in mijn mond,
draaiend en blauw,
de tepels veranderen in vleugels,
de lippen in dagen die niet wilden baren,
dagen die ons niet wilden vasthouden in hun huis,
dagen die ons niet in hun geheime schoot wilden hullen,
maar toch handen, handen die uit schilderijen groeien,
handen die uit muren kruipen,
handen die vergetelheid opwekken,
als wind,
een vreemde wind
ergens uit de tropen
die storm maakt tussen mijn blinde benen,
die mij het kindermasker van mijn gezicht laat afnemen,
terwijl alle speelgoeddorpjes vallen
en ik zacht verzink
in het hartland.

 

Vertaald door Annemarie Slootweg

 

Ann Sexton (9 november 1928 – 4 oktober 1974)
Cover

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e november ook mijn blog van 8 november 2018 en eveneens mijn blog van 8 november 2015 deel 2.

Willy Vlautin, Alice Notley

De Amerikaanse schrijver, muzikant en songwriter Willy Vlautin werd geboren op 7 november 1967 in Reno, Nevada. Zie ook alle tags voor Willy Vlautin op dit blog.

Uit: Het paard (Vertaald door Dirk-Jan Arensman)

“De uit planken en latten opgetrokken hut van één kamer die het kantoortje van de goudkeurmeester was, ratelde van de wind, en het vuur in de kachel was uit. Vanuit een
tweepersoonsbed keek Al Ward, zevenenzestig jaar, broodmager, met grijs haar en blauwe ogen, door het raam naar de vallende sneeuw. Hij trok de dekens en de slaap-
zak over zijn hoofd en probeerde weer in slaap te vallen, maar de slaap wilde niet komen. In het donker stelde hij zich dezelfde vraag die hij zich elke ochtend stelde. Als
hij nu in Reno was, zat te ontbijten in het Cal Neva, zou hij dan koffie, wentelteefjes en bacon bestellen, zoals een normaal mens, of een Hornitos met ijs? Dezelfde vraag, en
altijd hetzelfde antwoord: tequila met ijs, met een biertje ernaast.
Hij sloeg de dekens terug en keek naar de lege houtmand. Het was ijskoud in de hut, omdat hij een houtkachel met een barst erin had die te snel verbrandde en hij niet genoeg hout had gehaald. Maar zo ging dat ’s ochtends. Tequila in plaats van ontbijt, en Al die naar een lege houtmand staarde en zichzelf vervloekte totdat zijn blaas de dag aan hem opdrong.
De dagen op het vervallen mijnbouwperceel verliepen altijd hetzelfde. Hij ging brandhout halen, dronk koffie en ontbeet, werkte aan een liedje, deed een dutje, dronk nog wat koffie en vervolgens ging hij de wandeling maken die hij elke middag maakte. Avondeten als het ging schemeren, wat tegen die tijd om vier uur ’s middags was, en daarna speelde hij gitaar tot hij moe werd. Vervolgens kroop hij weer in bed en las hij bij het licht van een gaslamp tien jaar oude nummers van National Geographic en Sports
Illustrated en probeerde hij met een klein radiootje op batterijen zenders te ontvangen.
Een dag en een nacht.
Op de wekker naast zijn bed stond zes uur drieëndertig. Waarom kon hij niet doorslapen tot het middaguur, zoals hij het grootste deel van zijn leven gedaan had? Als hij dat
wel kon, zou tegen de tijd dat hij zijn ogen opendeed de helft van zijn werkdag erop zitten. Maar op zijn oude dag sliep hij slecht. Hij sliep met horten en stoten en werd vroeg wakker, uitgeput maar wakker. Iedereen zei dat hoe ouder je werd, des te makkelijker het werd om op te staan, maar dat is in zijn leven niet het geval geweest. Het was elke ochtend al een gevecht om zijn voeten op de grond te krijgen.
In wollen sokken en lang ondergoed trok hij een joggingbroek, tennisschoenen en een canvas jas aan, en hij liep met een plastic melkflessenkrat naar buiten. Sneeuw en wind waaiden op hem in en hij liep vier keer heen en weer naar de schuur om de houtmand te vullen.”

 

Willy Vlautin (Reno, 7 november 1967)

 

De Amerikaanse dichteres Alice Notley werd geboren op 8 november 1945 in Bisbee, Arizona. Zie ook alle tags voor Allice Notley op dit blog.

 

De bloemlezing

Geen enkele stemtoon is voldoende voor de gelegenheid
Flits, dat is alles, dat we hier zijn. Ben je ooit
sarcastisch en onsympathiek? Mentaal zijn we de
worp van één epische gedachte: Jullie. Hoeveel
van jullie razen door me heen, terwijl ik in de metro
rijd, jullie leid, omdat ik moet en niet aangrijpend moet zijn
o wie heeft er nog iets aangrijpends geschreven sinds…

Een oude vrouw van onbepaalde afkomst, met een witte hoed
en sjaal, zonder tanden die naar me terug staarde.
Hij klonk gisteravond broos en superieur, doen de
doden dat; oma had een overvloed aan stemtonen
vergeleken met iedereen in deze bloemlezing. Onze

bloemlezing, zegt hij, mentaal zijn is verschrikkelijk
ingewikkeld. Hoe houd je je gedichten bij? Ieder-
een herinnert zich wat hij of zij leuk vindt, maar je moet ze constant
uitgeven… Iedereen is op me gericht, overstem het
en denk aan een icoon met een smaragdgroene keel.

Ik zie het huis in het steegje ’s nachts donker. Ik probeer
weer puur te zijn, maar ik wil alle tonen.
Als je dood bent, kun je ze hebben…  dik
marine donker van de hekachtige oleanders en een maan
die naar witte borden roept. Kom binnen. Ga liggen in
je eigen bed, in de kamer waar mama een schorpioen vond.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Alice Notley (Bisbee, 8 november 1945)
 Portret door door Sophie Herxheimer, 2015
 

 

Zie voor meer schrijvers van de 7e november ook mijn blog van 7 november 2020 en eveneens mijn blog van 7 november 2018 en ook mijn blog van 7 november 2017 en ook mijn blog van 7 november 2015 deel 2.

Johann Scheerer, Alice Notley

De Duitse schrijver, muzikant en muziekproducent Johann Scheerer werd geboren op 6 november 1982 in Henstedt-Ulzburg. Zie ook alle tags voor Johann Scheerer op dit blog.

Uit: Play

“Prolog
»Sag mal, könntest du Elliott nachher vom Schwimmen ab-holen?« »Ich bin gerade unterwegs auf dem Fahrrad, kann ich dich gleich zurückrufen? « »Es geht nur kurz darum, ob du Elliott nachher abholst.« »Ja, muss ich eben checken. Ich rufe gleich zurück. Ich bin auf dem Fahrrad und erwarte gleich noch einen anderen An-ruf. Ich muss mich beeilen. Ich will den Anruf eigentlich nicht so gern auf dem Fahrrad machen.« »Kannst du einfach kurz Ja oder Nein sagen ?« »Ich bin, sagte ich doch gerade, auf dem Fahrrad. Ich muss eben halten und in meinen Kalender gucken.« »Ach so, bist du eh davon ausgegangen, dass ich Elliott ab-hole, oder was? « »Nein, ich hatte mir darüber noch keine Gedanken gemacht.« »Ja, das muss man sich auch erst mal leisten können.« »Wie oft habe ich Elliott irgendwo vergessen? Richtig: kein einziges Mal! Ich mache mir Gedanken, wenn ich denke, dass es richtig ist, beziehungsweise wenn ich die Zeit dafür habe.« »Das ist einfach nur egozentrisch. Hast du mal daran gedacht, dass ich auch planen muss ?« »Wie gesagt: Lass mich eben in den Kalender gucken. Aber ich bin gerade auf dem Fahrrad. « »Immer muss ich mich nach deinem Kalender richten. Es ist echt zum Kotzen.« »Du musst dich nach gare nichts richten, ich muss nur eben
aufpassen, dass ich nicht von irgendeinem Auto überfahren werde, während ich auf mein Handy gucke.« »Ich bitte dich einfach nur, mir eine Antwort zu geben, über die du dir schon vor Ewigkeiten hättest Gedanken machen können, damit ich auch mein Leben planen kann.« »Ich gebe dir die Antwort gleich! Sobald ich hier rangefahren bin. Quasi: jetzt. Warte mal eben. Ich ruf dich gleich zu-rück. Bei mir klopft es gerade an. Ich hab ’n kurzes Geschäfts-telefonat wegen der Produktion, die ich angefangen habe. Ich muss da eben die Rahmenbedingungen klären. Das ist der Anwalt oder der Manager von dem Künstler. Ich kann den nicht warten lassen.« »Alles klar. Hauptsache, du setzt deine Prioritäten … «
»Hallo.« »Guten Morgen. Spreche ich mit David?« »Ja. Ich bin am Apparat.« »Guten Morgen, David. Ist das Wetter bei euch in Berlin auch so schön wie hier in Los Angeles ?« »Nein. Eigentlich nicht. Aber man sagt hier, dass es kein schlechtes Wetter gibt. Sondern nur schlechte Kleidung. Schön, dass wir einmal sprechen. Ian hatte es schon vor einiger Zeit angekündigt.« »Schön. Ich kann es kaum erwarten, mehr über dich und deine Arbeit zu erfahren. Aber bevor du anfängst, würde ich mich gern vorstellen. Mein Name ist Will Greenfield, und ich arbeite seit dreißig Jahren mit einer Band, deren Name dir vermutlich etwas sagt: The Sonic Audio Lightning Trio oder kurz: S. A. L. T. Ich gehe davon aus, dass du sie kennst? Oder warst du in den letzten zwanzig Jahren auf keinem Stadion-konzert?« Der Mann lacht laut. »Ja, klar. Ich kenn die natürlich.« »Eben. Weißt du, David, ich wollte nur kurz mit dir sprechen, um dir zu sagen … sag mal, wieso ist denn das so laut bei dir im Hintergrund? Stehst du an einer German Autobahn ?«

 

Johann Scheerer (Henstedt-Ulzburg, 6 november 1982)

 

De Amerikaanse dichteres Alice Notley werd geboren op 8 november 1945 in Bisbee, Arizona. Zie ook alle tags voor Allice Notley op dit blog.

 

Wereldse Gelukzaligheid

De mannen & vrouwen zongen & speelden
ze slapen zingend, wat
zal ik zeggen van de meest
aangrijpende op aarde, de meest glamoureuze
eenzaamste gezochte mensen
die dichters, volkomen mooi
desolaat en verguld, de dood is een
krachtige instinctieve emotie—
maar wie zou er bevrijd worden van
een zilveren skelet? edelstenen
en drinkbekers—Deze
schedel is Helena—die niet
bevrijd zou worden van het
Boek der Kennis? Waarom
zou een meisje op de heide liggen
zeven nachten en een dag? En
hij is een meisje, dat is & zij
op het gras de bloem de tak
waar ze liggen en sleutelbloemen eten
gek geworden van verdriet & al
de schoonheden van vroeger—oh, elke dichter is een
mooi mensenmeisje dat moet sterven.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Alice Notley (Bisbee, 8 november 1945)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 6e november ook mijn blog van 6 november 2018 en eveneens mijn blog van 6 november 2017 en ook mijn blog van 6 november 2016 deel 2.

Bert Wagendorp, C. K. Williams

De Nederlandse schrijver en journalist Bert Wagendorp werd geboren in Groenlo op 5 november 1956. Zie ook alle tags voor Bert Wagendorp op dit blog.

Uit: Ferrara

“De afstand tussen Joost, David, André en mij was variabel, maar onze band was onverbrekelijk. De vriendschap stond in ons brein geëtst. Soms was er maandenlang geen contact, tot een van ons vieren de trekkracht van het elastiek voelde en ons bij elkaar riep – we pasten er wel voor op onze bijeenkomsten reünies te noemen.
David sprak ik regelmatig, telefonisch of bij hem thuis, steeds vaker in aanwezigheid van mijn dochter Anna. Hij woonde in een appartement in de Lange Hofstraat, boven De Vriendschap, zijn café-restaurant. David was de geboren gastheer. Hij luisterde met een gewillig oor en met groot geduld naar de verhalen van zijn clientèle. ‘De mensen houden nu eenmaal van een beetje nöhlen,’ zei hij. ‘Ze kunnen het leven aan zolang er iemand is tegen wie ze een beetje kunnen zeuren en klagen en die ze intussen ook nog een nieuwe pils inschenkt of een bord warm eten voorzet. Het is allemaal tamelijk eenvoudig.’
Sinds een jaar werkte zijn neef George in de zaak, een Surinamer die zich met zijn 2,10 meter als een zachtmoedige reus over de gasten ontfermde. ‘Misschien wordt het tijd het café aan George over te doen,’ zei David op een middag toen hij, Anna en ik zaten te lunchen. ‘Ik heb wat kleine problemen met mijn gezondheid en dan helpt het niet als je elke avond tot één uur bier staat te tappen.’
‘Wat voor problemen?’ vroeg Anna.
‘Niks bijzonders. Hoge bloeddruk en zo. Vermoeidheid.’
‘Je moet afvallen,’ zei Anna.
Joost had geprobeerd zijn wetenschappelijke carrière nieuw leven in te blazen. Maar de fraude waarop hij was betrapt en die volgens hemzelf eigenlijk geen naam mocht hebben, bleef hem achtervolgen. Hij was een paria geworden die door voormalige collega’s werd gemeden. Eerst had hij zich aangemeld bij een sprekersbureau om lezingen te geven, populairwetenschappelijke betogen over de nieuwste ontwikkelingen in de fysica, maar hij ontving alleen uitnodigingen om te komen vertellen over zijn eigen ondergang en daar was hij na drie keer mee opgehouden. ‘Ik ga mezelf niet anderhalf uur lang staan geselen in ruil voor vijfhonderd euro en een fles bocht.’
Vervolgens was hij in Leiden een winkeltje begonnen in Italiaanse culinaire producten (salami’s, wijnen, olijfolie, truffels). Bij de opening draaide hij een mooie omzet, vooral doordat David, André en ik fors inkochten, maar daarna ging het snel bergafwaarts. ‘Het is heel moeilijk je leven een nieuwe richting te geven als je grote passie je uit handen is geslagen,’ zei Joost, ‘want eigenlijk interesseert de rest me geen moer. Dat geleuter over de rode wijnen van de Piëmonte hing me na een week al de keel uit. En dat merken de klanten, die beginnen over de zwarte truffels van Umbrië en zien iemand achter de kassa die het veel liever heeft over zwarte gaten. Dan wordt het tijd voor iets anders.’

 

Bert Wagendorp (Groenlo, 5 november 1956)

 

De Amerikaanse dichter Charles Kenneth Williams werd geboren op 4 november 1936 in Newark, New Jersey. Zie ook alle tags voor C. K. Williams op dit blog.

 

DE GROND

1.
 
Kijk mij, ik ren, kijk mij, ik dans, ik ben lucht;
het gebouw waar ik in woonde is neergehaald en ik spring,
ik huppel op twee benen over de blokken, stenen,
stukken beton en pleister en ander onnoembare troep . . .
 
Of noembaar, echt, als je goed naar de ravage kijkt . . .
Hier bijvoorbeeld, dit stuk T-balk is de Bijbel,
en deze homp mortel? Plato, de mortel van de geest,
ook in stukken, in stukken in mij, in elk geval, in mijn geest . . .
 
Aristoteles en Nietzsche, Freud en Camus en Buber,
en Christus, zelfs, dat jaar dat ik ‘Paradise Lost’ las
en toen dacht, Hel, waarom ook niet? Ook dat kapot . . .
Kierkegaard, Hegel en Kant en Goffman en Marx,
 
allemaal opgestapeld op de grond, en ik ben er zovaak doorheen gegaan
dat het nu in m’n kop zit, dat ik kan hollen, dansen, lucht zijn,
niet denken aan dat braaksel intellectuele troep bij elkaar gesloft
toen ik voor ’t eerst op mijn nauwelijks ingelopen laarzen stommelde door
 
de heiligdommen van Boeddisme, Taoisme, Zen en zelfs de Areopagiet,
wiens tekst ik volledig uittypte – waarom in godsnaam?
Kon me niet schelen, ik bleef mijn kop tegen de balken stoten,
Einstein, de Gnostici, Kabbala, Sint zus en Sint zo . . .

 

Vertaald door Rob Schouten

 

C. K. Williams (4 november 1936 – 20 september 2015)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 5e november ook mijn blog van 5 november 2018 en ook mijn blog van 5 november 2017 deel 2.

Judith Herzberg, C. K. Williams

De Nederlandse dichteres en toneelschrijfster Judith Herzberg werd geboren op 4 november 1934 in Amsterdam. Zie ook alle tags voor Judith Herzberg op dit blog.

 

Nee er is geen tweede leven

Nee er is geen tweede leven nee mijnheer
ik weet het, wij moeten redelijk zijn.
Maar ik begrijp de wens van pharao’s
alles wat nu is te omarmen desnoods
in steen omarmen (de schaduw
in de plooien van de kussens die
nadat de levenden zijn opgestaan
in vorm van leven bleven liggen)
ja, zou dit ook in stenen doos
dit zonnige vertrek, dit sterk
gemerkte uur – voorbij de laatste dag
mee willen slepen.

 

Blauwe anemonen

Boeket met dertig blauwe anemonen.
Eén is een paar keer in zijn steel geknakt,
bij elke knak heeft hij een andere draai genomen.
Zo is die bloem de enige die recht naar buiten kijkt.
Denk niet meteen: dit is de dichter. Die weet nog niet
met welke van de dertig hij het meeste één is.
Weet nog niet eens dat hij straks
blauwe anemonen krijgt.

 

Dat Engels geen au heeft

Nog eerder beweer ik
hocus pocus
dan een taal te leren
zogenaamd.
Van niets weet ik
iets dan precies.
Als ik nies
is het in het nederlands.
Of als ik dit zwijgend
overhandig.

Zoals de zomer vraagt
en de winter antwoordt
ook omgekeerd –
je stapelt geen rozen
op rozen.

Nu is de langste dag alweer voorbij
en nog geen koele lichtgroene
winderige met ongemaaid gras
waarin je op een dijk kan liggen
naar mekaar te kijken gehad.

 

Judith Herzberg (Amsterdam, 4 november 1934)

 

De Amerikaanse dichter Charles Kenneth Williams werd geboren op 4 november 1936 in Newark, New Jersey. Zie ook alle tags voor C. K. Williams op dit blog.

 

VUIL

Gezichtspoeder, buskruit, anthrax-talkpoeder,
schilfertjes ijzer, as van crematoria, schijfjes
verpulverend poëziepapier – dat alles in mijn kluis,
en vuil, tanks, tempels, tempels vol met vuil.
 
Zaag-, zijde-, kalkvuil en kaf,
het vuil van het schuim van een stier, zijn kop zwaaiend
omdat-ie droomt dat de dood
aan komt kwijlen: vuil zelfs van de gepoetste,
 
schoongeschraapte Aegeïsche kust,
massa’s die erover kwamen stromen, schreeuwend
tegen wie die dag, die eeuw of voor altijd
de vijand was, waardig om vuil voor te zijn.
 
Tenslotte, zwevend vuil van de oogst, eventjes
als dat half-plotse rukje in de vlucht
van de havik, als de hoekjes van licht
door de bladeren van de bruinwordende essen.
 
Dierlijk vuil, mineraal, mentaal, allemaal verzameld
niet in de doos van sexy Pandora, niet
in de ark waar het vuil van heiligen
die zouden willen stollen als modderspul, nog siddert –
 
Gewoon deze leren, verweerde, ouwe doos,
groot als een hart of brein, het roestig slot verbrijzeld,
hengsels huilend van vreugd dat ze weer mogen tillen . . .
gezichtsvuil, buskruit, vuil, dierbaar vuil.

 

Vertaald door Rob Schouten

 

C. K. Williams (4 november 1936 – 20 september 2015)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 4e november ook mijn blog van 4 november 2018.

Koen Frijns, C. K. Williams

De Nederlandse dichter, schrijver, performer en bassist Koen Frijns werd geboren op 3 november 1993 in Eindhoven. Zie ook alle tags voor Koen Frijns op dit blog.

 

Supermarkt

Ik ben tien jaar.
Ik geef mijn ouders allebei een euro voor een winkelwagentje
En loop mee tot aan de groenteafdeling.
Ik knipoog naar een vakkenvuller en loop snel naar buiten.

Voor het raam steek ik een grote Cubaanse sigaar op
Met de Zippo die ik van mijn oom heb gekregen.
(Mijn initialen zijn erin gegraveerd.)
Ik blaas rook in het gezicht van een kleuter die ik van de basisschool ken
En tik de as af in een afvoerputje.

Mijn moeder verstopt zich eerst bij de koekjesafdeling.
Ze klimt op een schap en opent een rol Oreo’s.
Met haar vinger schraapt ze de vulling eruit en
Doopt de koekjes in een bak leverpaté.

Ze lacht als ze haar vingers aflikt.

Mijn vader waggelt naar de servicebalie en pakt zijn enkelpistool.
Hij grijpt de medewerker bij zijn kraag en trekt de hamer naar achter.
‘Waar is mijn zoon,’ schreeuwt hij.
‘Waar is mijn fucking zoon!’

Mijn naam wordt door de intercom omgeroepen.

De politie staat met getrokken wapens voor de schuifdeur.
Een kale man met een megafoon schreeuwt naar mijn vader dat hij zijn wapen weg moet gooien.
Geen enkel moment heb ik de behoefte om iets te zeggen.

Ik stamp mijn sigaar uit en kijk naar mijn lachende moeder.

Ik heb haar nog nooit zo gelukkig gezien.

 

Koen Frijns (Eindhoven, 3 november 1993)

 

De Amerikaanse dichter Charles Kenneth Williams werd geboren op 4 november 1936 in Newark, New Jersey. Zie ook alle tags voor C. K. Williams op dit blog.

 

IK HAAT

Ik haat het hoe dit ongevraagde zuchtgeluid, snikgeluid,
niet echt geluid, gevoel, zuchtgevoel, snikgevoel,
in me blijft schrapen, niet in z’n ouwe schijn als nostalgie,
zoete, dwaze merelkreet in lente;
 
niet als herinnering, allang vergaan verdriet;
en ook niet als die andere herinneringsklit: spijt
over niet goedgemaakte wandaden, fouten, nalatigheden,
versteende wortel te diep vastgegroeid om ooit weg te snijden;
 
eerder een mengeling, een samensmelting, onontwarbaar net
van vreugde in verbijsterend bestaan, bestaan in bestaan,
met angst van en angst voor ik weet nauwelijks wat,
niet niet-bestaan, niet zelf, geliefden, liefde;
 
niet oorlog, oorlog val dood, zuchten vanwege oorlog,
snikken vanwege oorlog, niet voor oorlog, vrede, wapenstilstand;
meer dan dat alles, een soort oergeluid, oerneiging
in ons nu gezaaid, dat in ons zwelt, ons allemaal,
 
echo van liefde die we kenden, kennen, voor de wereld, onze wereld,
waarop we tenslotte louter massa lijken, louter stortvloed,
louter materie die zichzelf veranderd heeft in tumult, kabaal,
kakofonische vernietigingsblitz, plundering,
 
herrie waaruit sindsdien elke emotie komt bovendrijven,
en er weer in wankelt, glijdt, zinkt en ondergaat:
zuchtgeluid van rouw, van spijt; snikgeluid van berouw
van, nog, steeds, almaar droeviger en droeviger droeve vreugd.

 

Vertaald door Rob Schouten

 

C. K. Williams (4 november 1936 – 20 september 2015)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 3e november ook mijn blog van 3 november 2023 en ook mijn blog van 3 november 2020 en eveneens mijn twee blogs van 3 november 2018.

Allerzielen (Alice Nahon), Ilse Aichinger

 

 

Bezoek aan het kerkhof door Philip Sadée, 1901

 

Allerzielen

Zwijgende mensen
Over de straat…:
’t Is of ze peizen…
Wellicht komt er een lief gelaat
In hun gedachten rijzen.

En rits’lend reuz’len
Over de weg
Verdroogde blaren;…
Daar komt iets van hun dood gezeg
Over mijn jeugd gevaren…

’t Is Allerzielen…:
Over die blaân
Langs dode kanten,
Heb ik daar straks een vrouw zien gaan,
Haar armen vol krysanten.

 

Alice Nahon (16 augustus 1896 –  21 mei 1933)
De Onze-Lieve-kerk in Antwerpen, de geboorteplaats van Alice Nahon


De Oostenrijkse dichteres en schrijfster Ilse Aichinger werd met haar tweelingzusje Helga geboren op 1 november 1921 in Wenen. Zie ook alle tags voor Ilse Aichinger op dit blog.

 

Opsporingsfoto

Moby Dick:
rabbijn Vingerhoed
is verdronken,
hij is gestorven,
dood.
Hij was geelogig,
met een grote mond,
en de zwarte insignes
zaten hem op de huid.
Moby Dick:
rabbijn Vingerhoed,
zeg het ook aan Ahab
en aan de anderen,
aan de stuurlui
en de harpoeniers,
en zeg het ze snel.
Geef het door,
herinner je.

 

Vertaald door Lucas Hüsgen

 

Ilse Aichinger (1 november 1921 – 11 november 2016)

 

Zie voor de schrijvers van de 2e november ook mijn blogs van 2 november 2018.

All Hallows (Louise Glück), Ilse Aichinger

 

 

Een schilderij met de afbeelding van Allerheiligen op het hoofdaltaar in de kerk in Ptaszkowa, Zuid-Polen.

 

All Hallows

Even now this landscape is assembling.
The hills darken. The oxen
sleep in their blue yoke,
the fields having been
picked clean, the sheaves
bound evenly and piled at the roadside
among cinquefoil, as the toothed moon rises:

This is the barrenness
of harvest or pestilence.
And the wife leaning out the window
with her hand extended, as in payment,
and the seeds
distinct, gold, calling
‘Come here
Come here, little one’

And the soul creeps out of the tree.

 

Louise Glück (22 april 1943 – 13 oktober 2023)
De All Saints Church in Manhattan, New York, de geboorteplaats van Louise Glück

 

De Oostenrijkse dichteres en schrijfster Ilse Aichinger werd met haar tweelingzusje Helga geboren op 1 november 1921 in Wenen. Zie ook alle tags voor Ilse Aichinger op dit blog.

 

Zelf gebouwd

Ik wil mijn dorpen
zonder woorden laten
en alleen door de
sneeuw slingeren
en open tegen de hekken.
Vanuit de hoogte van mijn zolders
wil ik de jaguars aanschouwen,
de wolven horen fluiten.
De zon sprong hier weg,
maar de kinderen
ontvangen als ze
leeuwetanden oogsten hulp,
ruim baan voor de koning!

 

Vertaald door Lucas Hüsgen

 

Ilse Aichinger (1 november 1921 – 11 november 2016)

 

Zie voor de schrijvers van de 1e november ook mijn blog van 1 november 2018 en ook mijn blog van 1 november 2015 deel 1 en eveneens deel 2 en ook mijn blog van 1 november 2009.

The Haunted House (Thomas Hood), John Keats

 

 

The Haunted House door Howard Pyle, 1904

 

The Haunted House

Oh, very gloomy is the house of woe,
Where tears are falling while the bell is knelling,
With all the dark solemnities that show
That Death is in the dwelling!

Oh, very, very dreary is the room
Where Love, domestic Love, no longer nestles,
But smitten by the common stroke of doom,
The corpse lies on the trestles!

But house of woe, and hearse, and sable pall,
The narrow home of the departed mortal,
Ne’er looked so gloomy as that Ghostly Hall,
With its deserted portal!

The centipede along the threshold crept,
The cobweb hung across in mazy tangle,
And in its winding sheet the maggot slept
At every nook and angle.

The keyhole lodged the earwig and her brood,
The emmets of the steps has old possession,
And marched in search of their diurnal food
In undisturbed procession.

As undisturbed as the prehensile cell
Of moth or maggot, or the spider’s tissue,
For never foot upon that threshold fell,
To enter or to issue.

O’er all there hung the shadow of a fear,
A sense of mystery the spirit daunted,
And said, as plain as whisper in the ear,
The place is haunted.

Howbeit, the door I pushed—or so I dreamed–
Which slowly, slowly gaped, the hinges creaking
With such a rusty eloquence, it seemed
That Time himself was speaking.

But Time was dumb within that mansion old,
Or left his tale to the heraldic banners
That hung from the corroded walls, and told
Of former men and manners.

Those tattered flags, that with the opened door,
Seemed the old wave of battle to remember,
While fallen fragments danced upon the floor
Like dead leaves in December.

The startled bats flew out, bird after bird,
The screech-owl overhead began to flutter,
And seemed to mock the cry that she had heard
Some dying victim utter!

A shriek that echoed from the joisted roof,
And up the stair, and further still and further,
Till in some ringing chamber far aloof
In ceased its tale of murther!

Meanwhile the rusty armor rattled round,
The banner shuddered, and the ragged streamer;
All things the horrid tenor of the sound
Acknowledged with a tremor.

The antlers where the helmet hung, and belt,
Stirred as the tempest stirs the forest branches,
Or as the stag had trembled when he felt
The bloodhound at his haunches.

The window jingled in its crumbled frame,
And through its many gaps of destitution
Dolorous moans and hollow sighings came,
Like those of dissolution.

The wood-louse dropped, and rolled into a ball,
Touched by some impulse occult or mechanic;
And nameless beetles ran along the wall
In universal panic.

The subtle spider, that, from overhead,
Hung like a spy on human guilt and error,
Suddenly turned, and up its slender thread
Ran with a nimble terror.

The very stains and fractures on the wall,
Assuming features solemn and terrific,
Hinted some tragedy of that old hall,
Locked up in hieroglyphic.

Some tale that might, perchance, have solved the doubt,
Wherefore, among those flags so dull and livid,
The banner of the bloody hand shone out
So ominously vivid.

Some key to that inscrutable appeal
Which made the very frame of Nature quiver,
And every thrilling nerve and fiber feel
So ague-like a shiver.

For over all there hung a cloud of fear,
A sense of mystery the spirit daunted,
And said, as plain as whisper in the ear,
The place is haunted!

Prophetic hints that filled the soul with dread,
But through one gloomy entrance pointing mostly,
The while some secret inspiration said,
“That chamber is the ghostly!”

Across the door no gossamer festoon
Swung pendulous, –no web, no dusty fringes,
No silky chrysalis or white cocoon,
About its nooks and hinges.

The spider shunned the interdicted room,
The moth, the beetle, and the fly were banished,
And when the sunbeam fell athwart the gloom,
The very midge had vanished.

One lonely ray that glanced upon a bed,
As if with awful aim direct and certain,
To show the Bloody Hand, in burning red,
Embroidered on the curtain.

 

Thomas Hood (23 mei 1799 – 3 mei 1845)
Londen, de geboorteplaats van Thomas Hood

 

De Engelse dichter John Keats werd geboren op 31 oktober 1795 in Finsbury Pavement in Londen. Zie ook alle tags voor John Keats op dit blog.

 

Aan de slaap

Zoet balsemer van stille middernacht,
Druk onze schemerdronken ogen dicht
Met vingers die voorzichtig zijn en zacht,
Tot goddelijk vergeten van het licht.
O liefste Slaap, mocht het jou zinnen, sluit
Bij deze lofzang mijn gewillige ogen
Of wacht het Amen af tot maankopkruid
Mijn bed bestrooit met sussend mededogen.
Verlos me, of de vergane dag verlicht
Mijn kussen om mijn nood nog te verhogen;
Verlos me van de wroeging die genot
Vindt in het duister als een mol die wroet,
Draai rad de sleutel in ’t geolied slot
En sluit de kist van mijn verstild gemoed.

 

Vertaald door Paul Claes

 

John Keats (31 oktober 1795 – 23 februari 1821)

 

Zie voor nog meer gedichten over Halloween ook alle tags voor Halloween op dit blog.

Zie voor de schrijvers van de 31e oktober ook mijn blog van 31 oktober 2018 deel 1 en eveneens deel 2.